De etnische diversiteit van leraren in opleiding en hun werkplekvoorkeuren
De etnische diversiteit van leraren in opleiding en hun werkplekvoorkeuren
Samenvatting
Het Nederlandse onderwijs ervaart al langere tijd een lerarentekort. Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2019c) is dit tekort ongelijk verdeeld. Scholen met meer leerlingen met een migratieachtergrond ervaren meer moeite bij het vullen van vacatures en moeten noodgedwongen maatregelen nemen om dit tekort op te vullen. Deze maatregelen hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Het doel van dit onderzoek was om een beeld te krijgen van waarom dit lerarentekort ongelijk verdeeld is. Volgens verschillende onderzoeken (Gideonse, 2017; Gurin, 1999) is de diversiteit van de leeromgeving erg belangrijk voor de houding die studenten aannemen naar diversiteit, en de mate waarin de studenten intercultureel contact aangaan. Om erachter te komen waar studenten willen werken en naar wat voor diverse omgevingen de studenten een voorkeur hadden werd een enquête opgesteld aan de hand van verschillende onderzoeken (Cummins & Gullone, 2000; Garland, 1991; Likert, 1932). Nadat de enquête werd getest bij een pilotgroep werd deze ingevuld door 100 studenten aan zowel de Academie voor Lichamelijke Opvoeding als de Faculteit Onderwijs & Opvoeding (N= 200). De verkregen data werden getoetst op normaliteit door middel van box plotten en histogrammen met bijbehorende normaalverdelingen. Omdat de data normaal verdeeld bleek te zijn is gebruik gemaakt van een Independent Samples T-test. De studenten werden onder andere gevraagd hoe belangrijk de studenten diversiteit onder leerlingen vonden in het onderwijs. De ALO (M = 6,40; SD = 2,433) en FOO (M = 6,94; SD = 2,309) gaven hierbij geen significant verschillende antwoorden (t (198) = -1,610, p = 0,109). Wel gaven studenten met migratieachtergrond (M = 7,39; SD = 1,924) significant hogere antwoorden (t (193) = -3,776, p = < 0,001) dan studenten zonder migratieachtergrond (M = 6,20; SD = 2,535). Daarnaast werden de studenten gevraagd hoe graag deze zouden willen werken op een school met grotendeels leerlingen met een migratieachtergrond. Studenten aan de ALO (M = 5,95; SD = 2,032) en FOO (M = 6,52; SD = 2,272) gaven wederom geen significant verschillende antwoorden (t (198) = -1,870, p = 0,063). Ook hier bleken er significant verschillende antwoorden (t (198) = -6,041, p = < 0,001) te zijn tussen studenten zonder migratieachtergrond (M = 5,55; SD = 2,113) en studenten met een migratieachtergrond (M = 7,29; SD = 1,806). Dit onderzoek concludeerde dat studenten van de ALO en FOO geen verschillende werkplekvoorkeuren aantoonden. Daarbij werd geconcludeerd dat studenten met een migratieachtergrond en studenten zonder migratieachtergrond verschillende werkplekvoorkeuren hebben. Ook werd aangegeven dat studenten met een migratieachtergrond meer waarden hechten aan diversiteit in het onderwijs en de mate waarin dit terug komt in het curriculum van het hogere onderwijs. Ook gaven studenten met een migratieachtergrond aan eerder bereid te zijn om te werken op diverse scholen. Het is belangrijk om diversiteit te verankeren in de algehele visie van het onderwijs, hierdoor zal er een gevoeligere houding ontstaan naar culturele en etnische diversiteit. Dit zal een positieve invloed hebben op de mate waarin diversiteit terugkomt in het curriculum en de mate waarin studenten intercultureel contact aangaan. Door actief gesprekken aan te moedigen in een veilig sociaalklimaat kunnen studenten elkaars etnische en culturele verschillen ontdekken. Verschillende perspectieven kunnen vergeleken worden om zo een beter begrip te krijgen van de motivatie en denkgedachten van andere culturen. Door hier meer in aanraking mee te komen zullen studenten een gevoeligere houding ontwikkelen naar socioculturele kwesties.
Organisatie | Hogeschool van Amsterdam |
Opleiding | Academie voor Lichamelijke Opvoeding |
Afdeling | Bewegen, Sport en Voeding |
Jaar | 2021 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |