Samenvatting

Aanleiding
Nederland kent een aanzienlijke bevolkingsgroei onder de ouderen. In de gehele bevolkingsgroep is er in de afgelopen 50 jaar een groei waargenomen onder ouderen, die in deze periode is gegroeid van één miljoen naar 2,5 miljoen ouderen (Garssen, 2011). Ook mensen met een verstandelijke beperking hebben een groeiende levensverwachting (Warnez, Schepens & Seynaeve, 2012). De vergrijzing is dan ook waar te nemen onder de cliënten van Estinea. De vergrijzing zal verder toenemen, waardoor Estinea steeds meer oudere cliënten zal krijgen. Estinea wil toekomstige problemen voor zijn door nu al in kaart te brengen welke behoeften er aanwezig zijn bij de cliënten.
 
Doelstelling
Estinea is een organisatie die ondersteuning biedt aan mensen met een beperking in de regio’s Achterhoek en Twente. Bijna 900 cliënten krijgen op verschillende manieren ondersteuning. Estinea heeft specialisatie op het gebied van autisme, dementie, ouder worden, licht verstandelijke beperkingen (LVB) en ernstig meervoudige beperking (EMB). Dit zorgt ervoor dat de werknemers van Estinea de cliënten adequaat kunnen begeleiden. Dit heeft als gevolg dat de kwaliteit van leven van de cliënten beter gewaarborgd kan worden. Om dit in de toekomst zo te houden, wil Estinea weten wat er nodig is om levensloopbestendig te kunnen wonen en hoe de cliënten het wonen op dit moment beleven. De invloed van de begeleiders op de woonbeleving wordt daarbij belangrijk geacht. Daarom is de volgende hoofdvraag opgesteld:
Wat hebben oudere cliënten van Estinea nodig om levensloopbestendig te kunnen wonen? Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn er zes deelvragen opgesteld. Deze deelvragen bekijken het vraagstuk vanuit twee verschillende perspectieven. Allereerst wordt er uit gegaan van het perspectief van de cliënten:

In welke mate zijn de cliënten van Estinea tevreden over hun woning?
Wat heeft een cliënt nodig om bij Estinea te kunnen blijven wonen?
Hoe zien de cliënten hun eigen woontoekomst?

Ten tweede wordt er vanuit het perspectief van de begeleiders gekeken:

Welke competenties hebben de begeleiders nodig om cliënten te kunnen ondersteunen?
In welke mate beschikken de begeleiders over deze competenties?
Hoe zien de begeleiders de woontoekomst van de cliënten?

 
Methode
Het onderzoek heeft twee onderzoekspopulaties: de cliënten van Estinea en de begeleiders van deze cliënten. Het kwalitatieve onderdeel van dit onderzoek bestaat uit de eerste onderzoekspopulatie: oudere cliënten van Estinea. Deze doelgroep moet voldoen aan één van de volgende drie criteria: 1. is ouder dan 50 jaar; 2. heeft het Syndroom van Down én is ouder dan 40 jaar; 3. Heeft een ernstige verstandige handicap én is ouder dan 40 jaar. De populatie van het kwantitatieve gedeelte van dit onderzoek beslaat de begeleiders van bovenstaande cliënten. Voor dit onderzoek is er gekozen om gebruik te maken van twee verschillende onderzoeksmethodes: een kwantitatieve methode en een kwalitatieve methode. Het kwantitatieve gedeelte bestaat uit een vragenlijst onder de medewerkers van Estinea, die werkzaam zijn binnen de populatie van dit onderzoek. Naast het kwantitatieve design wordt er ook een kwalitatieve onderzoeksmethode gebruikt. Dit kwalitatieve gedeelte wordt ingezet voor de cliënten van Estinea. Er is gekozen voor dit design, omdat er cliënten geïnterviewd zullen worden die geen vragenlijst kunnen invullen. Wanneer iemand uit hun directe omgeving dit voor hen zou invullen, beïnvloedt dat de resultaten. (Zimmerman & Endermann, 2008). De kwalitatieve onderz