Sporen
een instituut voor de slavernijSporen
een instituut voor de slavernijSamenvatting
Amsterdam verdient een Instituut voor de Slavernij. Als Surinamer, en nageslacht van Afrikaanse tot slaaf gemaakten, constateer ik een leemte. Er ontbreekt een plek waar de rijke geschiedenis van Amsterdam, die niet los mag worden gezien van de betrokkenheid bij de slavernij en slavenhandel, wordt herdacht, onderzocht, bedacht en in de belangstelling komt. De sporen van het koloniale verleden zijn nog op vele plekken in de stad tastbaar aanwezig.
Het Instituut voor de Slavernij verbindt het slavernijverleden letterlijk met het heden en de toekomst door het historische West-Indisch pakhuis, op de hoek van de Prins Hendrikkade en Rapenburg, te activeren als entree van het nieuwe gebouw. Het instituut voegt zich onder de Prins Hendrikkade en bevat vaste en tijdelijke expositieruimtes, heeft een auditorium, een groot archief, een bibliotheek en een café-restaurant en biedt plaats aan de organisaties die onderzoek doen naar of programma organiseren rondom het slavernijverleden, zoals het NiNsee, de Black Archives/NUC, Stichting Stil Verleden, Black Heritage Tours. Het werk van deze organisaties wordt zo voor iedereen meer inzichtelijk gemaakt dan nu het geval is.
Het gebouw refereert aan het slavernijverleden, aan het ondergrondse, aan forten, bastions en de scheepsruimen en het speelt daarmee met het thema zichtbaar- en onzichtbaarheid. Daarmee sluit het ook aan bij de maatschappelijke discussie over het slavernijverleden die soms expliciet en zichtbaar wordt gevoerd, maar die meestal enigszins ongemakkelijk en onzichtbaar is. Het gebouw is daarom bovengronds vrijwel onzichtbaar, terwijl zich ondergronds een wereld met dramatische contrasten van licht en donker, hoog en laag openbaart.
Het programma van het instituut is gesitueerd rondom drie afgesloten vides met water die het licht en de bewegingen in het gebouw reflecteren. Ze verankeren het gebouw in de locatie en zorgen voor een specifieke beleving van de plek. De vides zijn visueel verbonden met het bovenliggende maaiveld, het daaronder gesitueerde instituut en het Oosterdok. Ze sluiten aan op de twee hoofdassen van het gebouw die de bezoekers van donker naar licht voeren, of andersom.
Het Instituut voor de Slavernij is een geste van en voor de stad, het is een platform waar het verleden, heden en toekomst met elkaar versmelten en bijdragen aan het collectieve geheugen van de inwoners. Zichtbaar wordt dat het koloniale verleden Amsterdam heeft gemaakt tot deze specifieke stad die het tegenwoordig is. De sporen uit het slavernijverleden zijn aanwezig in het heden en de toekomst, en dit gebouw openbaart ze.
Afstudeercommissie: Dingeman Deijs (mentor), Vibeke Gieskes en Micha de Haas. Toegevoegde leden t.b.v. het examen: Wouter Kroeze en Ira Koers.
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Architectuur |
Afdeling | Academie van Bouwkunst |
Partner | Academie van Bouwkunst Amsterdam |
Datum | 2019-05-09 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |