Huisje, boompje, oefenbaby
Huisje, boompje, oefenbaby
Samenvatting
De hoofdvraag is: ‘Hoe kan de oefenbaby methodisch worden ingezet om de sociale interactie tussen (toekomstige) ouders en de oefenbaby te beoordelen, zodat er tussen ouders en kind(eren) een goede hechting tot stand kan komen?’
Samengevat is het antwoord op deze hoofdvraag als volgt:
Een hulpverlener legt de vraag bij de cliënt met een kinderwens neer of hij voor de oefenbaby wil zorgen en voor welke duur. Daarnaast is het de keuze aan de cliënt welke naam hij aan de oefenbaby wil geven, dit om de sociale interactie te bevorderen. Ook is het belangrijk dat een hulpverlener zich bewust is van hoe hij zelf tegenover de kinderwens staat en dit ook in zijn team bespreekt.
Het is belangrijk dat een hulpverlener zicht heeft op de volgende aspecten:
-Of een ouder een betrouwbare omgeving kan creëren
-Of de ouder sensitief/responsief is
-Of de ouder reflectievermogen heeft
-Of de draagkracht en draaglast in balans is.
Om hier zicht op te krijgen kan een hulpverlener gebruik maken van de Kinderwenskoffer (ontwikkeld door de ASVZ aanwezig bij Stichting Philadelphia), het analyseschema van De Vries, Willems, Isarin & Reinders (2005) of een reflectieschema of logboek.
Bij de hele inzet van de oefenbaby is het belangrijk dat één hulpverlener het traject begeleidt en naast de cliënt staat met als basishouding respect.
Organisatie | Christelijke Hogeschool Ede |
Opleiding | Sociaal Pedagogische Hulpverlening |
Afdeling | Academie Sociale Studies |
Partner | Stichting Philadelphia, Gezinsbegeleiding, Apeldoorn |
Jaar | 2014 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |