De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

"Volg jij het nog??": over de communicatieve afstemming tussen behandelgroep Bladel van het Orthopedagogisch Centrum Brabant en diverse leerkrachten

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

"Volg jij het nog??": over de communicatieve afstemming tussen behandelgroep Bladel van het Orthopedagogisch Centrum Brabant en diverse leerkrachten

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Tegenwoordig is opvoeding niet alleen een taak van de ouders, maar zijn er ook vele andere mensen bij betrokken. Binnen het gezin, op school, in de buurt en leeftijdsgroepen, maar ook binnen instellingen wordt opgevoed. Waar verschillende mensen samen werken aan een goede opvoeding en ontwikkeling, is - zoals het woord het al zegt - een goede samenwerking c.q. afstemming tussen opvoeders nodig. Hoe kan er voor gezorgd worden dat het opvoeden goed op elkaar is afgestemd? De probleemstelling luidt:
"Hoe kan de communicatie tussen school en behandelgroep verbeterd worden, zodat er
een effectievere samenwerking rondom het opvoeden van jeugdigen ontstaat."
Het doel van het onderzoek is om de communicatie tussen groepsopvoeders van behandelgroep Bladel van het Orthopedagogisch Centrum Brabant (OCB) en leerkrachten te verbeteren waardoor er een effectievere samenwerking mogelijk is. Middels het praktijkonderzoek zal de communicatie tussen behandelgroep Bladel en alle leerkrachten van de jeugdigen onderzocht worden. Waar liggen de kwaliteiten omtrent de communicatie, en waar liggen aandachtspunten?

"Ouders (of behandelgroep) en leerkrachten moeten samenwerken wanneer het gaat om de opvoeding van kinderen; er is sprake van een gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid. Een goede afstemming tussen ouders en leerkrachten en de mate van betrokkenheid van leerkrachten bij de thuissituatie en omgekeerd, is effectief"(Diekstra en Gravesteijn, 2005). Om tot een goede afstemming te komen tussen ouders/verzorgers en leerkracht is communicatie nodig. Middels communicatie kan men een effectieve samenwerking bewerkstelligen rondom het opvoeden van jeugdigen. Tijdens het communiceren gaan waarneming en interpretatie vooraf aan de gedragskeuze; de manier waarop je gaat reageren op de ander of de boodschap die je vervolgens zelf gaat zenden. Middels waarnemings- en interpretatiefouten kunnen ernstige communicatiestoornissen tussen mensen ontstaan. Er is sprake van een effectieve communicatie wanneer de ontvanger de uitgezonden boodschap op dezelfde wijze interpreteert als de zender bedoeld heeft (Remmerswaal 2003).
Het hebben van een licht verstandelijke beperking houdt verband met het communiceren en interpreteren van boodschappen. Er kan geconcludeerd worden dat er begeleiding nodig is in het communiceren met anderen; bijvoorbeeld met leerkrachten. Hoe kan men ervoor zorgen dat boodschappen juist worden overgedragen tussen leerkracht en groepsopvoeder?
Een goede communicatie kan een positieve bijdrage leveren aan de samenwerking tussen groepsopvoeders en leerkrachten. Wat verwachten zíj van een communicatieve afstemming tussen behandelgroep en school en wat vinden zíj een effectieve manier van communiceren?


Uit het kwantitatief onderzoek (enquêtes) dat gehouden is, blijkt dat er onduidelijkheid is omtrent het opnemen van contact tijdens bepaalde omstandigheden, dat men in de toekomst vaker wilt communiceren, en middels andere communicatiemiddelen, namelijk een persoonlijk gesprek op locatie, e-mail en telefoon. Dit alles heeft tot de volgende aanbevelingen geleid:
- Wekelijkse telefonische contactlegging tussen groepsopvoeder en leerkracht waarin kort de ontwikkeling van een jeugdige geschetst wordt en bijzonderheden worden vermeld.
- E-mail adressen worden tussen beide partijen uitgewisseld, zodat een boodschap áltijd gegeven kan worden, ook al is betreffende persoon niet aanwezig. Wanneer men dat nodig acht kan men het telefonisch contact delegeren naar een collega.
- Wanneer er een groepsopvoeder óf leerkracht niet aanwezig is, vult men een briefje in met daarop de datum, het tijdstip, het onderwerp/ de vraag én de afspraak die gemaakt is tussen beide partijen. Dit briefje wordt vervolgens in het postvakje gedaan, met daarbij een verwijzing naar dit briefje middels een rapportagesysteem.
- Éénmaal per 6 weken wordt er, wederzijds, een korte rapportage (via de e-mail) over de ontwikkelingen van een jeugdige én bijzonderheden gegeven.
- Groepsopvoeder en leerkracht worden uitgenodigd tijdens besprekingen, zowel op school als op de behandelgroep.
- Afstemming tussen leerkracht en groepsopvoeder hoe frequent er een gesprek op locatie plaats moet gaan vinden. Aanbeveling hierbij is éénmaal per twee tot drie maanden, maar is natuurlijk ook situatieafhankelijk. Hier worden concrete afspraken over gemaakt tussen beide partijen. Daarnaast wordt er besloten of desbetreffende jeugdige hierbij aanwezig dient te zijn om bijvoorbeeld afspraken te maken. De afspraak omtrent de contactfrequentie kan aan het begin van het schooljaar vastgelegd worden in het dossier en kan, wanneer dat nodig is, aangepast worden.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Hogeschool Pedagogiek
Jaar2008
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk