Motorische angst...in situaties waar over de kop moet worden gegaan
Motorische angst...in situaties waar over de kop moet worden gegaan
Samenvatting
In het reguliere onderwijs krijgen docenten Lichamelijke Opvoeding (LO) regelmatig te maken met leerlingen die angstig reageren in motorische situaties. Het is vaak erg lastig om op dat moment op de juiste manier hierop te reageren. Enerzijds door te weinig kennis over angsten en anderzijds doordat de leerkracht het al druk genoeg
heeft met de organisatie van de les. Er lopen namelijk nog 25 tot 30 andere leerlingen in de les rond die ook aandacht nodig hebben.
Dit praktijkonderzoek is ontstaan uit een situatie die regelmatig in mijn praktijk voorkomt en waar ik vaak geen passend antwoord op heb. Ik kom namelijk regelmatig leerlingen tegen die een angst hebben ontwikkeld voor het "over de kop gaan". Met name de koprol wordt door deze leerlingen dan als zeer angstig ervaren.
Er is één leerling uitgekozen op de school waar ik werkzaam ben die een duidelijke angst voor het "over de kop gaan" heeft ontwikkeld en hier hinder van ondervindt tijdens de reguliere les. Door dit praktijkonderzoek probeer ik deze jongen te helpen met zijn angst. Daarnaast ontwikkel ik mezelf met betrekking tot de kennis en
omgang met angsten, die ik later weer kan gebruiken in mijn dagelijkse praktijk.
In het eerste hoofdstuk wordt de aanleiding en probleemstelling beschreven van waaruit dit onderzoek is ontstaan. Op basis daarvan wordt in hetzelfde hoofdstuk de praktische onderzoekssituatie toegelicht met de daarbij passende onderzoeksvraag en deelvragen.
Het tweede hoofdstuk is een theoretische verkenning in relatie tot het onderzoek. In dit hoofdstuk wordt duidelijk wat angst precies is, welke verschijningsvormen van angst er zijn en hoe dat angst aangepakt kan worden op school. Deze theoretische
achtergrond speelt een belangrijke rol bij de bepaling van de soort angst waarmee de leerling te maken heeft en de bijhorende aanpak op de school.
In het derde hoofdstuk wordt de opbouw van het onderzoek beschreven. Hierdoor wordt duidelijk hoe de onderzoekscyclus eruit ziet en op welke manier de data verzameld en geanalyseerd gaat worden. Het praktijkonderzoek wordt in twee fases uitgevoerd. Tijdens de eerste fase (situatieschets) worden een aantal signaleringslijsten en observaties uitgevoerd en afgenomen om een goed beeld te
krijgen van de leerling en bijhorende angst. Dit wordt gekoppeld aan de theoretische achtergrond en op basis daarvan wordt de aanpak (tweede fase) bepaald. Deze aanpak wordt uitgevoerd in een zestal sessies.
Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende data, die verkregen zijn via het praktijkonderzoek (praktische deel), beschreven zonder dat er conclusies aan verbonden worden. In hoofdstuk 5 worden de deelvragen en onderzoeksvraag beantwoord door een koppeling te maken tussen theorie en praktijk.
In het laatste hoofdstuk wordt er geëvalueerd op het onderzoeksproces, het product en vindt er een persoonlijke reflectie plaats. Door het uitvoeren van dit onderzoek heb ik kennis en ervaring opgedaan over motorische angsten en met name de angst voor het "over de kop gaan". Zo kan ik deze kennis in de toekomst toepassen in mijn reguliere bewegingslessen en tijdens
de MRT sessies. Ik ben gegroeid in mijn professionaliteit en zou dit in de toekomst kunnen overbrengen naar andere collega's.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2010 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |