Samenvatting

Dit afstudeerproject is geschreven in opdracht van MEE Zuidoost Brabant. MEE Zuidoost Brabant biedt ondersteuning aan alle mensen met een beperking. Deze stichting biedt onafhankelijke voorlichting, informatie en advies, en ondersteuning aan alle mensen met een beperking, in alle levensfasen en op alle levensterreinen. De probleemstelling van dit afstudeerproject luidt:

"Wat kan er toe bijdragen dat medewerkers van de pijler opvoed- en opgroeiondersteuning, dat onderdeel is van Centrum Jeugd en Gezin Eindhoven, adequaat kunnen doorverwijzen naar MEE Zuidoost Brabant?"

De doelstelling hierbij is:

"In juni 2008 ligt er een product dat vanaf juli 2008 gebruikt kan worden door de pedagogisch adviseurs van het Centrum Jeugd en Gezin te Eindhoven. Dit product ligt er om de medewerkers van het Centrum Jeugd en Gezin te helpen adequaat te kunnen doorverwijzen naar MEE Zuidoost Brabant. MEE Zuidoost Brabant wil haar doelgroep bedienen en dit product kan ertoe bijdragen dat aan meer hulpvragen kan worden beantwoord."

Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief praktijkonderzoek. Het literatuuronderzoek heeft de vorm van een beschrijvend onderzoek, waarmee ik de probleemstelling in een theoretisch kader plaats.

In hoofdstuk 1 beschrijf ik eerst mijn stage-instelling MEE Zuidoost Brabant. Hierin beschrijf ik de doelgroep, missie en visie van MEE wat van belang is voor het product wat staat beschreven in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 2 geeft uitleg aan het bestaan en ontstaan van het Centrum Jeugd en Gezin. Hierbij komt ook de rol van MEE Zuidoost Brabant in het Centrum naar voren. Het specialistisch spreekuur, dat onderdeel is van de samenwerking tussen MEE en het Centrum, wordt beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt het theoretisch kader van het '(door)verwijzen' geschetst. Binnen dit hoofdstuk komt onder andere ter sprake wat de definitie is van 'verwijzen' en welke methodieken er voor bestaan.

Het praktijkonderzoek is kwalitatief, waarbij ik heb gekozen voor half-gestructureerde interviews als verzamelingmethode. Hierbij stonden de visies, ideeën en ervaringen van de respondenten centraal. De respondenten voor dit onderzoek zijn pedagogisch adviseurs van het Centrum Jeugd en Gezin. Naast de vaste werknemers van het Centrum zijn ook een stagiaire en een invaller geïnterviewd, daardoor worden alle functies vertegenwoordigd in het onderzoek. Dat laatste kan er toe bijdragen om een zo'n volledig mogelijk antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag.

Uit het literatuur- en praktijkonderzoek is gebleken dat de pedagogisch adviseurs in het Centrum behoefte hebben aan een richtlijn wat betreft het verwijzen. Deze zijn er op dit moment niet. In de literatuur blijken ook geen geschikte methodieken te bestaan, die toe te passen zijn op het doorverwijzen in het Centrum.
Uit het praktijkonderzoek is gebleken dat het gewenst is om een standaard te formuleren waarin aangegeven staat wanneer er wordt doorverwezen en naar welke instelling. Wat hiertoe kan bijdragen is het stroomschema wat beschreven staat in hoofdstuk 7. Bij het maken van dit schema is het van belang geweest om stil te staan bij het up-to-date houden van de inhoudelijke informatie en hoe hier invulling aan wordt gegeven. Daarnaast is het gewenst om in het schema de juiste personen en telefoonnummers te noemen voor elk gebied waar vragen over kunnen zijn. Het product blijkt het beste gepresenteerd te kunnen worden in een overleg waarbij alle pedagogisch adviseurs aanwezig zijn. Zodra uitleg is gegeven aan het product, kan het in werking worden genomen door de pedagogisch adviseurs.