Samenvatting

In dit praktijkgericht actieonderzoek zijn de opleidingsbehoeften van 15 hoogbegaafde pabostudenten van de Pabo Hogeschool Rotterdam in kaart gebracht. Middels een vragenlijst, gebaseerd op de online tol van Digitaal Handelingsprotocol Begaafdheid, en een interview, is onderzocht in hoeverre studenten uit de onderzoeksgroep en de controlegroep overeenkomsten vertoonden met het profiel van een hoogbegaafde student. Dit profiel is samengesteld uit een combinatie van drie theorieën: Het DMGT-model van Gagné (2007), de kenschets van Kooijman (2006) en de theorie over het zijnsluik van Kieboom (2007). Het DMGT-model beschrijft de natuurlijke aanleg en competenties. Het zijnsluik van Kieboom vult dit aan met de sensitieve en kritische persoonskenmerken. De kenschets van Kooijman is allesomvattend en daarmee zeer globaal. De opleidingsbehoeften die zijn genoemd door deze studenten liggen voornamelijk in het cluster prestatiemotivatie. Alle studenten onderschrijven de behoefte aan pakkende en activerende lessen, waarbij differentiatie in de leerstof wordt aangeboden, en aan een grotere vrijheid in het kiezen van vakken en aanwezigheid bij de lessen. De bevindingen van dit onderzoek geven aanleiding tot vijf aanbevelingen aan het docenten- en managementteam van de Pabo HR. De belangrijkste aanbeveling luidt: Er zou scholing aan het docententeam gegeven moeten worden, waarbij wetenschappelijke kennis over hoogbegaafdheid verspreid wordt, waar misvattingen hieromtrent kunnen worden bestreden en waar training in het signaleren aangeboden wordt.