De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Effectief en motiverend voortgezet technisch leesonderwijs in de bovenbouw

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Effectief en motiverend voortgezet technisch leesonderwijs in de bovenbouw

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

De centrale probleemstelling van dit onderzoek is:

"Hoe kan ik ervoor zorgen, dat het voortgezet technisch leesonderwijs in de groep die ik lesgeef, effectief en motiverend is voor de leerlingen?"

De gekozen onderzoeksvorm is een actie-onderzoek. Het onderzoek is gestart door middel van een literatuuronderzoek naar huidige inzichten over effectiviteit van homogene instructiegroepen en het gebruik van RALFI. Verder is in de literatuur gezocht naar wat er werkt voor bovenbouwleerlingen inzake het voortgezet technisch leesonderwijs en wat effectief voortgezet technisch leesonderwijs inhoudt.

In januari 2011 heeft een nulmeting plaatsgevonden in de drie groepen zeven op onze basisschool. Daarna heeft één experimentele subgroep (uit de experimentele groep C) gedurende zes weken met de leesinterventie RALFI light gewerkt. In de andere twee groepen (controlegroep A en controlegroep B) is het leesonderwijs op de gebruikelijke wijze voortgezet; namelijk een variatie op RALFI lezen.

Eind maart is de eindmeting geweest. Uit de meting blijkt dat het leesniveau in de experimentele subgroep is verbeterd en een hoger resultaat behaald is dan bij de controlegroepen. Ook ten aanzien van de leesmotivatie is in de experimentele groep een grotere groei waarneembaar.

Tussen de resultaten behorende bij de toets Leestempo en Leestechniek van het CITO leerlingvolgsysteem en de uitkomsten van de AVI en DMT bleek een groot contrast. Leerlingen die op de CITO Leestempotoets een D-score hadden, behaalden voor de AVI toets AVI+ niveau. Leerlingen die een C-score behaalden voor de CITO leestempotoets, behaalden voor de AVI toets eind zes in plaats van midden zeven.


Conclusies vanuit het onderzoek zijn:

-Er is een grote discrepantie tussen de uitkomsten van de Leestempo toets en de toetsing

door middel van AVI en DMT-kaarten bij de experimentele groep. De Leestempo toets

geeft de gemaakte vorderingen van de leerlingen niet weer; hetgeen bij mij leidt tot vragen omtrent het gebruik van de Leestempo toets.


-Door met de RALFI-light interventie te werken, zijn betere resultaten bereikt dan bij de groepen die met de RALFI interventie gewerkt hebben.

-Aansluiten op de leesbehoeften van de kinderen is een belangrijke factor voor het positief beïnvloeden van de leesmotivatie. Mogelijk draagt het werken met een beloningssysteem, meer tijd voor zelfstandig lezen, gerichter boeken zoeken en adviseren, regelmatiger boeken halen bij de bibliotheek en de variatie in verwerkingsopdrachten een grote rol bij het verschil in de toename van de motivatie bij de groepen. Een ander aspect dat mogelijk heeft bijgedragen tot het verschil in leesmotivatie tussen de groepen is het hanteren van aan de kinderen aangepaste leestijdstippen. Dat wil zeggen dat het moment waarop gelezen werd in het lesrooster aangepast is op de voorkeur van een door de meerderheid van de leerlingen aangegeven tijdstip.

-Omdat leerkrachtvaardigheden een belangrijke factor zijn bij het verbeteren van het leesonderwijs en het werken met een evidence based aanpak klaarblijkelijk tot betere resultaten leidt; zou de leesinterventie en opzet zoals ik deze in dit onderzoek uitgevoerd heb, toegepast kunnen worden bij alle kinderen met AVI 4 beheersing. Dit, mits de leerkrachtvaardigheden gecoacht worden en het geheel dus op verantwoorde wijze geïmplementeerd wordt.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
Jaar2011
TypeMaster
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk