Samenvatting

Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk is gesteld voor de organisatie, de inkoop en de financiering van de jeugdhulp. De gedachte daarachter is dat gemeenten dichterbij de praktijk in een wijk of buurt staan en daarmee beter in staat zijn de zorg voor de inwoners integraal te organiseren (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018). De gezinnen waar de integrale jeugdhulp zich op richt hebben vaak te maken met complexe problemen waarbij meerdere partijen betrokken zijn (Nederlands Jeugdinstituut, 2020). Deze problemen zijn vaak verstrengeld waarbij ze elkaar mogelijk beïnvloeden en versterken. Het is belangrijk dat deze problemen vanuit een integraal perspectief beantwoord of aangepakt worden (Nederlands Jeugdinstituut, 2020). Het doel van deze integrale aanpak is de veiligheid van het kind waar nodig te herstellen, de ontwikkeling van het kind te bevorderen en de problemen van het kind of gezin te verminderen. Het kind en gezin behoren steeds het uitgangspunt te zijn van de hulpverlening, waarbij cliëntparticipatie en gezamenlijke besluitvorming centraal staat (Nederlands Jeugdinstituut, 2020). Ook binnen organisatie X is gezamenlijke besluitvorming en cliëntparticipatie een voorwaarde voor het bieden van de juiste hulpverlening (Combinatie Jeudgzorg, 2017). In de praktijk blijkt het gezamenlijk afstemmen met alle betrokkenen in het gezin niet of onvoldoende gewaarborgd te zijn (ZonMw, 2018).
Dit onderzoek richt zich op de gezamenlijke afstemming binnen de integrale jeugdhulp. De opzet is inzicht en kennis te verwerven rondom de huidige werkwijze van de verschillende betrokken hulpverleners binnen de integrale jeugdhulp. Er wordt gekeken naar de randvoorwaarden en belemmeringen en ook het effect van gezamenlijke afstemming wordt onderzocht. Hiervoor is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd waarbij gebruik is gemaakt van interviews met direct betrokkenen. De respondenten zijn pedagogisch medewerkers vanuit organisatie X, werkzaam op de locaties Multidisciplinaire Kinderdagbehandeling (MKD). Daarnaast zijn andere betrokken hulpverleners werkzaam vanuit andere organisaties geïnterviewd. Vanuit de opgehaalde resultaten zijn er conclusies getrokken en worden er aanbevelingen gedaan. Deze richten zich zowel op de pedagogisch medewerkers van organisatie X als andere betrokken hulpverleners buiten organisatie X.