Wie zegt dat ik het niet zelf kan?
Een kwalitatief onderzoek naar de begeleiding in het stimuleren van zelfredzaamheid bij cliënten met een ernstig verstandelijke beperkingWie zegt dat ik het niet zelf kan?
Een kwalitatief onderzoek naar de begeleiding in het stimuleren van zelfredzaamheid bij cliënten met een ernstig verstandelijke beperkingSamenvatting
In Nederland leven we in een participatiesamenleving. Zelfredzaamheid is in een participatiesamenleving een belangrijk thema en er wordt van mensen verwacht dat zij in principe naar vermogen zelfredzaam zijn. Dit betekent het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden (Rijksoverheid, z.j.).
Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om als mens zelfredzaam door het leven gaan. De cliënten van afdeling C, binnen instelling X, hebben een ernstig verstandelijke beperking. De mate waarin zij zelfredzaam kunnen functioneren binnen de samenleving ligt op een ander niveau. Dit beperkt zich tot de algemene dagelijkse levensverrichtingen zoals eten, wassen, aankleden en (beperkte) huishoudelijke taken. De hulpverleners van afdeling C en de ouders van de cliënten geven aan dat zij niet tevreden zijn met de mate waarin momenteel de zelfredzaamheid van de cliënten gestimuleerd wordt. De vraag werpt zich op welke wijze dit dan verbetert kan worden. Met dit onderzoek is daarom een antwoord gezocht op de vraag:
‘Welke behoeften en mogelijkheden zijn er bij de hulpverleners en ouders van cliënten binnen instelling X, afdeling C, met betrekking tot de begeleiding in het stimuleren van de zelfredzaamheid van de cliënt?’
Om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn tien half gestructureerde interviews afgenomen, bij zes hulpverleners en vier ouders van cliënten. Hieruit is gebleken dat de hulpverleners momenteel bezig zijn met het stimuleren van de zelfredzaamheid van de cliënt door middel van stappenplannen en herhaling.
Daarnaast geven zij toe dat de zelfredzaamheid van de cliënten weleens belemmerd wordt doordat de hulpverleners tijdsdruk ervaren. Daarnaast spreken zij over rapportage en overleg. Hulpverleners missen het juist rapporteren van belangrijke gegevens en overleg met collega’s over het omgaan met bepaalde casussen. Ouders geven aan het van belang te vinden om betrokken te worden bij het proces dat de cliënten doormaken. Het geluk van de cliënt staat hierbij bovenaan. Geluk van de cliënt en zelfredzaamheid wordt door hen aan elkaar gelinkt. Aangezien de cliënten van afdeling C een jonge doelgroep vormen, is het stimuleren van de zelfredzaamheid volgens de hulpverleners juist nu van belang.
Om het probleem dat in het begin geschetst is aan te pakken, zijn enkele aanbevelingen geschreven voor de hulpverleners binnen afdeling C die betrekking hebben op de rapportage en teambesprekingen. Daarnaast wordt aanbevolen om vervolgonderzoek te verrichten naar de wijze waarop zelfredzaamheid van cliënten met een ernstig verstandelijke beperking gestimuleerd kan worden en welke begeleiding hier het beste bij aansluit.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Sociale Studies |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Datum | 2018-08-17 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |