Hoe kan de handelingsverlegenheid van de sociaal agoog geminimaliseerd worden zodat cliënten in herstel van verslaving seksueel weerbaarder worden gemaakt?
Hoe kan de handelingsverlegenheid van de sociaal agoog geminimaliseerd worden zodat cliënten in herstel van verslaving seksueel weerbaarder worden gemaakt?
Samenvatting
Ieder mens heeft het recht op seksualiteit, de eigen keuzevrijheid, maar ook het recht om bescherming te ontvangen tegen seksueel geweld (WHO, 2010). Hoe zit dat bij kwetsbare cliënten die interne begeleiding krijgen voor hun psychische problematiek en verslaving? In de praktijk is te zien dat deze doelgroep meer negatieve ervaringen heeft op seksueel gebied. Denk hierbij aan soa’s, ongewenste zwangerschappen, maar ook vaker ervaringen met seksueel geweld (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d.). Er wordt hierdoor gesproken over een lage seksuele weerbaarheid, omdat zij door hun psychische kwetsbaarheid onvoldoende in staat zijn om gezonde keuzes te maken en gevolgen te kunnen overzien op seksueel gebied (Cense & Tuk, 2012).
Als onderdeel van verslaving is er een palliatieve coping aanwezig waarbij er door een middel verlichting wordt gezocht (Scheurs, Van de Willige, Brosschot, Tellegen, & Graus, 1993). Door dit coping mechanisme en verslavingsgevoeligheid wordt er gezien dat cliënten in begeleiding, na het stoppen van het gebruik van middelen, gaan vluchten in een ander goed gevoel buiten zichzelf. Dit is niet alleen snoepen of sporten, maar ook in intimiteit en seksualiteit (Spoor 6, z.d.).
Landelijk zijn er richtlijnen opgesteld voor hulpverlenende instanties om een beleid uit te zetten rondom seksualiteit, echter mogen organisaties dit naar eigen visie invullen (GGZ Nederland, z.d.). Hierdoor is er nog regelmatig te zien dat er regels zijn die seksuele relaties verbieden .
Het onderzoek vindt plaats bij begeleid wonen organisatie Incitare te Breda. Alle cliënten hebben een klinische behandeling doorlopen voor hun middelen verslaving en zijn nu clean en nuchter. Ook binnen Incitare zijn regels opgesteld die seksualiteit en intimiteit demotiveren of verbieden. Binnen de organisatie is een handelingsverlegenheid waargenomen rondom het thema seksualiteit. Dit blijkt aan te sluiten bij het algemene beeld dat er heerst rondom handelingsonbekwaamheid binnen het sociale domein met betrekking tot seksuele hulpvragen (Krom, 2013). Er heerst een taboe en een ongemakkelijkheid bij hulpverleners (Heemelaar, 2017), maar er lijkt ook een gebrek in de werkzame methode van Incitare, waardoor het thema minimaal wordt meegenomen in begeleidingsprocessen (GGD Amsterdam, 2017). Naar aanleiding van deze bevindingen is de hoofdvraag van het onderzoek ontstaan:
Hoe kan de handelingsverlegenheid van de sociaal agoog geminimaliseerd worden zodat cliënten in herstel van verslaving seksueel weerbaarder worden gemaakt?
Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden heeft er een kwalitatief onderzoek plaatsgevonden binnen de instelling, met zowel hulpverleners als cliënten. Naar aanleiding van het theoretisch kader is er een topiclijst opgesteld waardoor interviews half gestructureerd werden afgenomen. Belangrijke thema’s binnen het onderzoek en de deelvragen waren: de beleving van de huidige begeleiding, het verslavingskarakter, coping, handelingsbekwaamheid, seksuele weerbaarheid en de interne regels.
Vervolgens zijn de verkregen data gecodeerd en geanalyseerd, waarna resultaten en conclusies konden worden geformuleerd.
Concluderend kon worden gesteld dat hulpverleners zich onvoldoende handelingsbekwaam achten ten aanzien van het onderwerp seksualiteit. Cliënten gaven aan dat het onderwerp minimaal wordt besproken in hun begeleidingsproces en voornamelijk trauma’s niet ter sprake kwamen, wat niet bevorderend lijkt te zijn voor hun herstelproces. Zowel cliënten als professionals gaven aan meer behoefte te hebben aan kennisoverdracht en handelingsalternatieven. Professionals hopen op meer handvaten om cliënten te kunnen begeleiden, ondanks hun eigen ongemakkelijkheid, waarbij cliënten juist meer behoefte hebben aan ervaringen in praktische- of in oefenvorm. Daarbij is er nauwelijks behoefte om interne regels rond seksualiteit te veranderen, al ervaart het merendeel van de cliënten geen eigen zeggenschap over hun seksualiteit op dit moment. Ook werd er duidelijk dat er nog te weinig kennis is over het verslavingskarakter in relatie tot seksualiteit en de daarbij komende risico’s op terugval.
Relevante aanbevelingen die zijn gedaan richting Incitare zijn: psycho-educatie voor hulpverleners en cliënten, intervisie rondom seksualiteit, het opstellen van een seksualiteitsbeleid en het toevoegen van het domein “seksuele gezondheid” binnen de werkzame Zelfredzaamheidsmatrix methode.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Datum | 2020-06 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |