Opvoeden, kan ik dat alleen?
Van uithuisplaatsing tot thuisplaatsing, met passende begeleidingOpvoeden, kan ik dat alleen?
Van uithuisplaatsing tot thuisplaatsing, met passende begeleidingSamenvatting
In de afgelopen jaren is er veel veranderd in
de jeugdzorg. Er zijn veel bezuinigingen
doorgevoerd en hetzelfde werk moet zo
effectief en goedkoop mogelijk gedaan
worden. Dit is ook het geval bij een instelling
in de regio van Tilburg. Deze instelling werkt
met multiprobleemgezinnen, waarvan de
meeste kinderen al uit huis zijn geplaatst.
Deze gezinnen vragen hulp aan via de
gemeente en krijgen dan de hulp die zij nodig
hebben of komen via een O.T.S.-regeling bij
de instelling terecht. Zij komen dan in
verschillende vormen van de hulpverlening
terecht, namelijk: dagopvang, residentiële
zorg, pleegzorg, ambulante hulpverlening,
etc. Het doel van deze hulpverlening is de
kinderen weer terug thuis te plaatsen. Uit
praktijk blijkt dat multiprobleemgezinnen
vaak langdurig in de hulpverlening zitten en
de kans op terugval erg groot is. Om deze
terugval zo klein mogelijk te maken, is
passende begeleiding tijdens en na het
hulpverleningstraject van belang. Om te
weten wat passende begeleiding is en hoe
deze begeleiding het beste geboden kan
worden, is het belangrijk om te weten waar de
behoeften van ouders en ambulant
Om hierachter te komen
is de volgende hoofdvraag gesteld bij dit
onderzoek: Wat hebben de ambulant
hulpverleners, werkzaam in instelling X,
nodig voor het optimaliseren van
systeemgericht werken met ouders van uit
huis geplaatste kinderen van 4 tot 12 jaar om
zo bij terugplaatsing een aansluiting te vinden
bij de behoeften van het kind en zijn systeem?
Er is een kwalitatief onderzoek verricht bij
instelling X uit Tilburg. Er zijn 10
respondenten geïnterviewd door middel van
semigestructureerde vragen. Er zijn 4 ouders
geïnterviewd en 6 ambulant hulpverleners.
Door middel van de resultaten uit de
interviews en de theorie kan er antwoord
gegeven worden op de hoofdvraag.
Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden
dat de hulpverlening nu niet altijd een positief
effect heeft. Ouders ervaren een acute stop na
het stoppen van de hulpverlening bij instelling
X, waardoor zij gevoelsmatig in een ‘zwart
gat’ vallen. Daarnaast geven hulpverleners
aan een hoge werkdruk te hebben, waardoor
ze ouders niet optimaal kunnen begeleiden.
De hulpverlening kan geoptimaliseerd worden
door een betere samenwerking, meer kennis
en meer tijd. Hierdoor kan de zorg binnen de
instelling, maar ook de nazorg verbeterd
worden, waardoor de kans op een terugval
verminderd kan worden.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Sociale Studies |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Partner | Kompaan en de Bocht |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |