Profileringsproject: het begeleiden van het acceptatieproces
Profileringsproject: het begeleiden van het acceptatieproces
Samenvatting
Samenvatting
Hoe ervaren de cliëntbegeleiders van Lunetzorg Kindzorg de begeleiding die zij bieden aan ouders van kinderen met een verstandelijke beperking aangaande het acceptatieproces en hoe zou deze begeleiding verbeterd kunnen worden?
Het antwoord op deze hoofdvraag komt voort uit een combinatie tussen literatuuronderzoek en praktijkonderzoek. Het literatuuronderzoek beschrijft hoe het acceptatieproces zich ontwikkelt, wat er in de ouders omgaat en welke invloed dit hele proces op het kind heeft. Het praktijkonderzoek geeft weer hoe ouders begeleid worden in het acceptatieproces, hoe dit ervaren wordt door de cliëntbegeleiders en wat er verbeterd zou kunnen worden.
In deze samenvatting zal eerst het literatuuronderzoek beschreven worden.
Al tijden voor het kind geboren wordt hebben ouders wensen en verlangen. Ze beginnen na te denken over de toekomst van het kind en over de toekomst van hen zelf als ouder. Ze hebben een bepaald ideaal beeld in hun hoofd ontwikkeld. Als het kind geboren is begint het echte ouder zijn pas, de jonge ouders komen tot de conclusie dat het ouderschap een complex aanpassingsproces is. De mate waarin het aanpassingsproces succesvol verloopt wordt vaak afgemeten aan de groei en de ontwikkeling van het kind. Een logisch gevolg van het bovenstaande is dat het bij ouderschap van een kind met een verstandelijke beperking vaak moeilijker succes te ervaren tijdens dit aanpassingsproces(De Belie,2003). Dit alles heeft natuurlijk ook zijn invloed op het hechtingsproces. Er zijn verschillende theorieën te onderscheiden die ingaan op het ontstaan van gehechtheid. In dit onderzoek wordt de attachment theorie aangehangen. Deze theorie gaat uit van de sensitieve respons van de ouders op het kind als belangrijkste drager voor de hechtingsrelatie. Hierin komt meteen het probleem wat je met kinderen met een verstandelijke beperking hebt in de hechtingsrelatie. Het aanbieden van de sensitieve respons door ouders is moeilijker maar ook het oppikken van deze sensitieve respons door de kinderen komt onder druk te staan. Het opbouwen van een goede hechtingsrelatie is juist voor kinderen met een verstandelijke beperking wel van essentieel belang. Kinderen met een verstandelijke beperking hebben meer ondersteuning nodig bij het ontwikkelen van een zelfstandige 'ik'. Zij hebben als het ware een 'hulp-ik' nodig. Deze 'hulp-ik' kan hen helpen bij het ontwikkelen van een zelfbeeld en het zelfbewust zijn.
Naast al deze 'extra' taken die ouders hebben ten aanzien van het opvoeden van hun kind met een verstandelijke beperking verkeren ouders ook nog in het acceptatieproces. De naam acceptatieproces lijkt te wijzen op een proces wat doorlopen moet worden en afgerond kan worden. In dit geval is dat echter niet juist. Ouders kunnen in verschillende fasen van de ontwikkeling van het kind weer een terugval krijgen. Zo kan de diagnose een grote klap zijn voor ouders, maar ook de keuze voor een school en uiteindelijk het al dan niet zelfstandig kunnen wonen. Een acceptatieproces wat niet verloopt zoals ouders dat graag zouden zien kan zorgen voor extra stress. Ouders kunnen dan het gevoel hebben dat ze erg veel energie stoppen in het welbevinden van het kind maar dat zij hier erg weinig voor terug krijgen en dat er weinig groei te zien is in de ontwikkeling van het kind. Dit gevoel kan voor veel frustratie zorgen.
Daarnaast wordt de manier waarop ouders omgaan met het acceptatieproces mede vormgegeven door de manier waarop in de maatschappij gekeken wordt naar kinderen met een verstandelijke beperking. Gelukkig is er in de afgelopen jaren veel veranderd. In het begin van de vorige eeuw lag het accent nog vooral op het onvermogen van ouders en werd de opvoeding vaak uit handen genomen door professionals. In de tweede helft van de vorige eeuw kwam het accent steeds meer te liggen op de kracht van ouders en de professionals zagen het steeds meer als taak het opvoedingsproces samen met ouders in te gaan. Daarnaast wordt het accent ook steeds meer op integratie gelegd, ook dit heeft zijn invloed op het acceptatieproces van ouders.
Na deze uiteenzetting van het literatuuronderzoek zal verder gegaan worden met het praktijkonderzoek. Hierbij is onderzocht hoe ouders op dit moment begeleid worden door de cliëntbegeleiders en hoe dit ervaren wordt door de cliëntbegeleiders en door de orthopedagogen.
Er zijn geen duidelijke richtlijnen binnen de instelling hoe er omgegaan moet worden met het begeleiden van het acceptatieproces van ouders. De cliëntbegeleiders geven aan geen theoretische kennis of informatie te hebben over het acceptatieproces. Het begeleiden van het acceptatieproces wordt dan ook vooral gedaan vanuit gevoel en ervaring. Tijdens het praktijkonderzoek is ook gekeken naar hoe de cliëntbegeleiders op dit moment ondersteund worden door de orthopedagogen. De cliëntbegeleiders kunnen altijd aankloppen bij de orthopedagogen als zij behoefte hebben aan een gesprek. Ze kunnen bepaalde gesprekken die ze met ouders hebben voorbespreken en waar nodig ook evalueren. De cliëntbegeleiders hebben een signalerende rol. Zij zien de ouders het meest en hebben regelmatig contact met ouders. Op het moment dat zij een probleem signaleren kan de cliëntbegeleider dit aangeven bij de orthopedagoog en dan zal er een gesprek gepland worden. De manier waarop cliëntbegeleiders begeleid worden concentreert zich vooral rondom bepaalde gesprekken, er is weinig begeleiding aangaande het acceptatieproces in het algemeen. De begeleiding die de cliëntbegeleiders krijgen rondom bepaalde gesprekken wordt door zowel de cliëntbegeleiders als de orthopedagogen als goed ervaren. De cliëntbegeleiders geven echter wel aan dat ze graag wat meer informatie en kennis zouden willen aangaande het acceptatieproces.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Pedagogiek |
Jaar | 2009 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |