DNAB: succes door beeld of naald?
Studie waarin de invloed van de naaldzichtbaarheid, naaldhoek, naalddiameter en de locatie van de nodus onderzocht worden op de diagnostische uitkomst tijdens een dunne naald aspiratie biopsie (DNAB) van de schildklierDNAB: succes door beeld of naald?
Studie waarin de invloed van de naaldzichtbaarheid, naaldhoek, naalddiameter en de locatie van de nodus onderzocht worden op de diagnostische uitkomst tijdens een dunne naald aspiratie biopsie (DNAB) van de schildklierSamenvatting
Achtergrond: Een dunne naald aspiratie biopsie (DNAB) van de schildklier wordt uitgevoerd voor het diagnosticeren van de aard van een schildklier nodus. Het materiaal dat verkregen wordt is echter regelmatig onvoldoende voor beoordeling, en daarmee niet-diagnostisch. In het Jeroen Bosch ziekenhuis was 35,7% van de DNAB's niet-diagnostisch. Daarom werd een studie uitgevoerd met behulp van twee verschillende naalddiameters (22G (naald A) en 25G (naald C)) om het verschil in diagnostische uitkomst te bepalen. Ook is er gekeken naar de invloed van de naaldhoek, naaldzichtbaarheid (van drie verschillende naalden) en de locatie van de nodus op de diagnostische uitkomst van de DNAB. De onderzoeksvraag luidt: "Wat is de invloed van de zichtbaarheid en de naaldhoek van de naald én de locatie van de nodus op de diagnostische uitkomst bij een echogeleide DNAB? Kan deze diagnostische uitkomst verhoogd worden door het gebruik van een kleinere naalddiameter (25G ten opzichte van de huidige 22G)?"
Methode: Er werd van 15 januari tot 1 mei 2013 bij 54 patiënten een DNAB uitgevoerd met drie type naalden. De patiënt diende toestemming te geven omdat het een WMO-plichtige studie betreft. De drie naalden zijn: BD Microlance3, 22Gx50mm (A), INRAD, Procytin-coating, 25Gx40mm (B) en B. Braun Sterican, 25Gx40mm (C). Tijdens de DNAB zijn de echografische beelden vastgelegd met een Toshiba echoapparaat. Het verkregen materiaal werd gefixeerd en opgestuurd naar het pathologisch anatomisch laboratorium voor verdere analyse. Alle data werd in SPSS geanalyseerd.
Resultaten: 8 mannen en 46 vrouwen (gemiddelde leeftijd van 53 jaar) namen deel aan de studie.
- Diagnostische uitkomst: 73,3% van naald A en 82,4% van naald C had een diagnostische uitkomst.
- Naaldzichtbaarheid: Een naald (A, B of C) die enkel zichtbaar was door beweging was 4 keer niet-diagnostisch, een duidelijke naald 0 keer. Naald C is beter zichtbaar dan naald A en B.
- Naaldhoek: Een naaldhoek >50 werd niet gevonden tijdens de studie. De categorie 21-30 kwam het vaakst (n=19) voor. Een toenemende punctiehoek leidt tot een toename van het aantal niet-diagnostische puncties. 48% van de puncties vielen in de categorie 'zichtbaar'. Het aantal puncties dat zichtbaar was door beweging steeg met toenemende punctiehoek.
- Locatie: 27 DNAB's werden verricht in de linker schildklierkwab, en 22 rechts. Rechts was 31,8% niet-diagnostisch, links 14,3%. De gemiddelde diepte van een niet-diagnostische punctie was 21 mm, bij een diagnostische punctie was dit 16 mm.
Conclusie: De zichtbaarheid en de naaldhoek van de naald lijken van invloed te zijn op de diagnostische uitkomst bij een echogeleide DNAB. Een betere zichtbaarheid en kleinere naaldhoek lijkt vaker te leiden tot een diagnostische uitkomst. Een nodus in de linker schildklierlob geeft een hoger succespercentage dan rechts. De diagnostische uitkomst is verhoogd door het gebruik van een naald met een kleinere naalddiameter. Een DNAB met een naalddiameter van 22G geeft in 73,3% een diagnostische uitkomst. Bij een naald van 25G is dit 82,4%. Het verschil tussen de twee naalden is 9,1%. Verder onderzoek is nodig om significant bewijs te leveren voor de gevonden resultaten.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | MBRT |
Afdeling | Fontys Paramedisch |
Partner | Jeroen Bosch Ziekenhuis te ’s-Hertogenbosch |
Jaar | 2013 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |