Thrillseeking als motivatie: studierichtingkeuze van FSH studenten
Thrillseeking als motivatie: studierichtingkeuze van FSH studenten
Samenvatting
Mensen zijn constant op zoek naar sensatie. Aanleiding voor dit onderzoek is de interesse vanuit de Fontys Sporthogeschool (FSH) in het feit of FSH studenten zich ook laten beïnvloeden door een dergelijke zoektocht naar sensatie bij het maken van hun studierichtingkeuze. Dit om een beter inzicht te krijgen in het proces van deze keuze.
Om hier antwoord op te geven moet er nader gekeken worden naar motivatie en thrillseeking. Motivatie is 'het totaal van beweegredenen of motieven dat op een bepaald ogenblik werkzaam is binnen een individu' (Wijsman, 2001, p. 88). Daarnaast heeft motivatie een sterke band met gedrag. Motivatie is 'de oorsprong, intensiteit en duurzaamheid van gedrag' (Geluk, 1999, p.16). Kenmerkend aan gemotiveerd gedrag is dat het doelgericht is, van langere duur is en samengaat met een activering van het organisme. Iemands motivatie gaat gesluierd achter een reeks gedragingen, wat het achterhalen van de ware motivatie bemoeilijkt.
Over de oorsprong van motivatie zijn verscheidene theorieën. Zo wordt zowel de intrinsieke- als de extrinsieke motivatietheorie behandeld. In de drive-theorie wordt er vanuit gegaan dat een organisme een behoefte heeft die een spanning veroorzaakt, welke gereduceerd moet worden. Een variant hierop is de optimal arousal theorie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat een organisme een opwindingsoptimum heeft welke een omgekeerde U-grafiek vormt. Te weinig opwinding betekent opwinding zoeken, te veel betekent opwinding vermijden. Daarnaast worden ook emotie (angst, jaloezie etc.) en de drang om te willen presteren (of niet te falen) gezien als oorsprong voor motivatie.
Het zoeken naar sensatie, thrillseeking is 'de karaktertrek voor het zoeken van gevarieerde, nieuwe, complexe en intense sensaties en ervaringen, en de wil om fysieke, sociale, wettelijke en financiële risico's te nemen voor een dergelijke ervaring' (Zuckerman, 1994, p.27). De oorsprong van thrillseeking wordt ook gezocht in de motivatietheorie. Zo worden de drive-theorie en de optimal arousal theorie aangekaart. Beide geven echter geen goede verklaring voor sensatiezoekend gedrag. Een variant op de optimal arousal theorie, de reversal theorie van Apter, biedt deze mogelijkheid wel. De invalshoek van Eysenck op de optimal arousal theorie gaf tevens een verklaring voor individuele verschillen. Eysenck maakte daarin de koppeling naar extraversie. Gray ging een stap verder en legde tevens een verband met impulsiviteit en neurotisisme. Ook Zuckerman zag impulsiviteit en extraversie, wat hij sociability noemde, als grondslag voor thrillseeking. Dit bleek ook uit studies met zijn ontwikkelde Sensation Seeking Scale (SSS) test. Neurotisisme ondersteunde hij echter niet.
Zuckerman zocht ook naar een fysiologische verklaring voor thrillseeking. Zo bleek uit onderzoek dat het enzym monoamine oxidase (MAO) door middel van dopamine en serotonin een stimulerende of remmende werking heeft op gedrag, waarmee het ten grondslag ligt aan sensatiezoekend gedrag. Daarnaast blijkt dat thrillseeking erfelijk is.
Naast MAO worden ook testosteron en cortisol als mogelijke veroorzaker van sensatiezoekend gedrag gezien.
Naast eerder genoemde verklaringen wordt er ook gezocht naar meer psychologische verklaringen voor thrillseeking. Het zoeken naar spanning wordt door Taylor & Hamilton gezien als compensatie voor of vluchtgedrag van negatieve en moeilijk te controleren zaken in het leven van een individu, zoals het niet kunnen slagen in sociale relaties. De emotionele zelfregulatie theorie van Woodman & Le Scanff komt hier ook op neer, alleen deze maakt de koppeling naar emotie en de regulatie hiervan. Ook een aantal persoonlijkheidsstoornissen als manisch depressiviteit en borderline vormen een mogelijke psychologisch verklaring.
Voor het bepalen van een thrillseeker zijn er verschillende testen ontwikkeld, waarvan de Sensation Seeking Scale (SSS) van Zuckerman de meest volledige, meest gebruikte en betrouwbaarste test is voor het bepalen van een thrillseeker.
Met behulp van een empirisch onderzoek in de vorm van een digitale enquête wordt er bepaald of FSH studenten thrillseeking als motivatie hebben bij het maken van een studierichtingkeuze. Uit de correlatie tussen de SSS score (interesse en preferentietest) en de motivatietest blijkt dat er een significante, positieve correlatie is tussen de motivatietest (MT) en de interesse en preferentietest (IPT) van de populatie FSH. De correlatie is met 0,230 echter niet hoog. Hieruit kan geconcludeerd worden dat thrillseeking in kleine mate invloed uitoefent op de motivatie van FSH studenten voor het kiezen van een studierichting. Daarnaast scoort SNS op beide testen beduidend hoger, waaruit blijkt dat er een verband is tussen hoge thrillseekers en de studierichting SNS.
Een aanbeveling die hierbij naar voren komt is dat bij de werving van nieuwe studenten voor een bepaalde studierichting er meer nadruk gelegd kan worden op de sensatiekant van de betreffende studierichting, met name bij studierichtingen waarvoor minder animo is. Het gevaar van het aantrekken van hoge thrillseekers die geneigd zijn halverwege de studie af te haken is echter wel een factor die nader onderzoek verdient.
Een andere aanbeveling die gedaan kan worden is dat docenten moeten proberen in te schatten of zij hoge of lage thrillseekerstudenten voor zich hebben. Het gedrag dat hiermee gepaard gaat is van groot belang voor het veilig en goed verlopen van de les, met name bij risicosporten.
Daarnaast is het thrillseeker niveau van de docent zelf ook van belang. Een hoge thrillseekerdocent is geneigd hogere risico's te nemen. Met het gegeven dat studenten bloot kunnen staan aan hogere risico's moeten docenten stilstaan bij de persoonlijke en professionele verantwoordelijkheid die men moet etaleren, om zo een goed voorbeeld te geven voor de studenten. Deze worden immers opgeleid tot verantwoordelijk sportbegeleider. De mate van thrillseeking van zowel de deelnemers als dat van de toekomstige sportbegeleiders en de invloed hiervan op de veiligheid van de groep is een factor die zeker onder de aandacht gebracht dient te worden tijdens de opleiding.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Sport en Bewegen |
Partner | Fontys Sporthogeschool Sittard |
Jaar | 2008 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |