Samenvatting

De scriptie is geschreven voor de afdeling Business Tax Compliance van Ernst & Young. De afdeling krijgt veel te maken met bedrijven die hun jaarrekening omzetten vanuit een andere regelgeving naar de IFRS. De medewerkers van Ernst & Young hebben moeite met de regels van de IFRS en weten niet altijd wat wel of niet toegestaan is bij de omzetting van de cijfers.
De probleemstelling van dit rapport wordt als volgt geformuleerd: 'Hoe worden de posten van de fiscale balans gewaardeerd volgens de regels van de IFRS?'
De probleemstelling wordt in deelvragen in de volgende hoofdstukken uitgewerkt:
In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe de afdeling Business Tax Compliance een aangifte vennootschapsbelasting opstelt. Deze beschrijving is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de werkzaamheden bij Ernst & Young.
In hoofdstuk 3 wordt het begrip goed koopmansgebruik uitvoerig besproken. Goed koopmansgebruik is een fiscale term die in Nederland wordt gebruikt om de jaarwinst van een onderneming te bepalen. In dit hoofdstuk wordt naast het begrip goed koopmansgebruik ook de bestendige gedragslijn en de beginselen van goed koopmansgebruik beschreven.
In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de Raad voor de Jaarverslaggeving. De Stichting voor de Jaarverslaggeving is opgericht door verschillende organisaties. Het uitvoerende orgaan van de Stichting is de Raad voor de Jaarverslaggeving. De RJ is belast met het opstellen en publiceren van stellige uitspraken, aanbevelingen (de richtlijnen) en het geven van adviezen.
In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op International Financial Reporting Standards (IFRS). De IFRS is opgericht door de International Accounting Standards Committee (IASC), waarvan de naam is gewijzigd in International Accounting Standards Board (IASB). De standaarden en interpretaties die door de IASB zijn goedgekeurd bestaan uit: International Financial Reporting Standards, International Accounting Standards en International Financial Reporting Interpretations Committee. In de bijlagen is een lijst opgenomen van de standaarden en interpretaties.
In hoofdstuk 6 zijn de algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening beschreven. Er wordt ingegaan op het raamwerk voor de jaarrekening die is opgesteld door de RJ en de IASB. Bij het opstellen van de jaarrekening dient uitgegaan te worden van het toerekeningsbeleid en continuiteitsbeginsel. Daarnaast dient de jaarrekening te voldeon aan een aantal kwalitatieve kenmerken en te bestaan uit een aantal elementen. Bij de beschrijving van de balansposten is uitgegaan van model B van Besluit modellen jaarrekening.
In hoofdstuk 7 wordt de jaarrekening per post volgens goed koopmansgebruik, RJ en IFRS beschreven. Dit hoofdstuk geeft het antwoord op de probleemstelling. Van de posten worden de activeringen, waarderingen en resultaatbepalingen van de drie regelgevingen uitvoerig beschreven. In de bijlagen zijn schema's van de belangrijkste verschillen opgenomen tussen de drie regelgevingen.
De conclusie geeft aan dat er verschillen in de balansposten voorkomen tussen de fiscale winstberekening en IFRS. De verschillen zijn te vinden in immateriële vaste activa, materiële vaste activa, financiële vaste activa, voorraden, onderhanden projecten, overige vlottende activa, voorzieningen, langlopende en kortlopende schulden.