Het financieringsbeleid en cultureel ondernemen bij de Nederlandse musea
wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen drie publiek en drie privaat gefinancierde musea op het gebied van hun financieringsbeleid en heeft dit een relatie met cultureel ondernemen?Het financieringsbeleid en cultureel ondernemen bij de Nederlandse musea
wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen drie publiek en drie privaat gefinancierde musea op het gebied van hun financieringsbeleid en heeft dit een relatie met cultureel ondernemen?Samenvatting
In deze scriptie wordt antwoord gegeven op de vraag: Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen drie publiek en drie privaat gefinancierde musea op het gebied van hun financieringsbeleid en heeft dit een relatie met cultureel ondernemen?
Deze scriptie heeft verschillende deelvragen, welke ingaan op de volgende onderwerpen:
- De ontstaansgeschiedenis van musea
- Vergelijking van de gekozen koppels
- De rol van private financierders in het heden en verleden
- Cultureel ondernemen
De aanleiding voor dit onderzoek is de bezuinigingen in de cultuursector. Sinds de aankondiging door toenmalig staatssecretaris Zijlstra is er fors bezuinigd op de subsidies aan musea. Vanuit het bedrijfsleven werd er ook gekort op de subsidies voor culturele instellingen. Een aantal musea moest als gevolg hiervan hun deuren sluiten.
Vaak zijn de musea in Nederland min of meer toevallig ontstaan. Door schenkingen, erfenissen of het opkopen van collecties zijn erfgoeditems eigendom geworden van het Rijk. Het Rijk wilde deze collecties graag tentoonstellen, waarna er rijksmusea gevormd werden.
De private musea zijn voornamelijk ontstaan doordat de eigenaar, of eigenaars, van een collectie graag deze collectie met het publiek wilde delen.
Op het gebied van de collectie zijn de gekozen koppels (het Princessehof en Beelden aan Zee, het Zuiderzeemuseum en het Museumstoomtram Hoorn-Medemblik, Huis Doorn en het Huygensmuseum Hofwijck) onderling gelijk. De bezoekersaantallen verschillen, evenals het financiële budget.
De rol van private financierders worden steeds belangrijker. De overheid kan niet meer alle kosten dekken, waardoor er ook op een andere manier naar de inkomsten gekeken moet worden. Hierbij blijkt dat vooral de inzet van vrijwilligers essentieel is. Het verschil van het aantal vrijwilligers tussen de publieke en private musea is zeer afwijkend van het verschil
tussen de totale inkomsten en het aantal bezoekers. Hieruit blijkt dat de vrijwilligers zeker bij de private musea de totale kosten meer drukken dan bij de rijksmusea.
Daar waar 20 jaar geleden er nog geen grote zorgen waren over de financiën, is dit 5 jaar geleden omgeslagen. Door de economische crisis gingen zowel de overheid als het bedrijfsleven bezuinigen op de cultuursector. In die tijd zijn alle musea actiever aan de slag gegaan met cultureel ondernemen. Bij de onderzochte musea ligt dit omslagpunt rond het jaar 2012.
Cultureel ondernemen is een onderdeel geworden binnen de bedrijfsvoering van alle onderzochte musea. Er wordt personeel ingezet om te werken aan goede contacten met verschillende sponsoren. Daarbij wordt ook gekeken naar nieuwe mogelijkheden, zoals het uitgeven van aandelen (Museumstoomtram Hoorn-Medemblik) of het actief gebruiken van de collectie (Princessehof). Educatieprogramma’s spelen hierbij ook een zeer belangrijke rol.
Op dit moment is er niet goed zicht op hoe de musea er financieel voor staan. Tijdens dit onderzoek is gebleken dat de musea, na een eerste reorganisatie, uitgebreid bezig zijn met cultureel ondernemen. Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met niet alleen andere culturele instellingen, maar ook met het bedrijfsleven, redt de sector het om de economische crisis en de veranderingen in de maatschappij te overleven.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | BRV Bestuurskunde / Overheidsmanagement / PLS Public Administration |
Afdeling | Faculteit Bestuur, Recht & Veiligheid |
Jaar | 2014 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |