Een verantwoorde zonnige toekomst op het kinderdagverblijf
Een verantwoorde zonnige toekomst op het kinderdagverblijf
Samenvatting
Door overmatige blootstelling aan UV-straling en zonverbrandingen gedurende de kindertijd ontwikkelt de mens meer kans op huidkanker als hij of zij volwassen is. Zelfs één heftige zonverbranding bij een kind verhoogt het risico op huidkanker in zijn latere jaren. Om een verschil te maken in de incidentie van huidkanker moet het aantal zonverbrandingen en overmatige blootstelling aan UV-straling met name op jonge leeftijd dus omlaag.
Steeds meer kinderen gaan naar het dagverblijf en dit maakt het dagverblijf een interessante onderzoeksdoelgroep betreft het onderwerp preventie van huidkanker. Welke maatregelen nemen de kinderdagverblijven op dit moment om de negatieve effecten van UV-straling zo beperkt mogelijk te houden? De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt:
Wat kan er op dit moment op kinderdagverblijven in Nederland verbeterd worden om negatieve effecten van blootstelling aan zonlicht bij kinderen tussen 0-4 jaar zo beperkt mogelijk te houden?
In dit onderzoek zijn de opvattingen, maatregelen en protocollen van tien verschillende kinderdagverblijven in kaart gebracht. Dit is gedaan door middel van literatuuronderzoek, bureauonderzoek en een kwalitatief praktijkonderzoek. De deelvragen behorend tot het praktijkonderzoek zijn beantwoord aan de hand van een semigestructureerd interview welke is afgenomen met zowel leidinggevende als pedagogisch medewerkers. De topics van het interview zijn ontstaan vanuit de kennis die is opgedaan tijdens het literatuuronderzoek.
Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat een adequate strategie voor bescherming tegen de zon vraagt om een combinatie van verschillende effectieve interventies. De meest effectieve interventies om kinderen te beschermen tegen UV-straling blijken het creëren van schaduwplekken, verantwoord smeren met een zonnebrandproduct, het dragen van bedekkende kleding met een UPF van minstens 15, het dragen van hoeden & petten die nek, schouders en oren beschermen, het vermijden van de meeste intense zonuren en het geven van voorlichting. Individueel zijn de interventies effectief, maar versterken elkaars effect indien zij samen worden toegepast.
De conclusie dat kinderdagverblijven zich vooral richten op een beperkt aantal preventieve maatregelen die voldoen aan regelgeving en protocollen lijkt uit het onderzoek af te leiden. Richtlijnen en protocollen van de kinderdagverblijven richten zich voornamelijk op het insmeren van de kinderen en het ontwijken van de zon tussen twaalf en drie uur s ’middags. Ook de werknemers van de dagverblijven richten zich op dit moment voornamelijk op het insmeren en hebben het nauwelijks over andere interventies. Het smeren van een zonnebrandcrème lijkt nu een interventie op zichzelf, maar dit is niet voldoende. Ook is onduidelijk bij welk weertype tijdens de jaargetijden de dagverblijven precies starten met het toepassen van deze interventies. Kinderdagverblijven worden aan de hand van dit onderzoek dan ook aanbevolen om protocollen aan te scherpen en nieuwe interventies in te voeren. Door het meer betrekken van de medewerkers en het direct voorlichten en opvoeden van de kinderen kan er worden gewerkt aan een verantwoorde en zonnige toekomst op het kinderdagverblijf.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Huidtherapie |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Partner | Stichting Nationaal Huidfonds, Nieuwegein |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |