Het verband tussen vezelinname en lichaamsgewicht
Het verband tussen vezelinname en lichaamsgewicht
Samenvatting
Overgewicht is een groeiend probleem. Enerzijds is de mens minder gaan bewegen. Anderzijds is het voedingspatroon drastisch veranderd. De moderne mens consumeert meer (verzadigd) vet, meer dierlijke eiwitten, minder voedingsvezels en minder plantaardige eiwitten. Voedingsvezels wekken de nodige interesse omdat zij het verzadigingsgevoel zouden beïnvloeden en hiermee een rol zouden kunnen spelen in het gevecht tegen overgewicht.
In deze scriptie is gekeken naar de vezelinname van mannen en vrouwen die deelnamen aan de VCP 2003 om de vraag te beantwoorden of er een verband bestaat tussen vezelinname en lichaamsgewicht bij jongvolwassenen in Nederland. De gemiddelde vezelinname van 20,3 gram (2,0 g/MJ) per dag voor mannen en 16,3 gram (1,8 g/MJ) per dag voor vrouwen, lag onder de ADH van 30 tot 40 gram (3,4 g/MJ) per dag. De gegevens van de mannelijke respondenten van de VCP zijn vergeleken met de deelnemers van het ProVe onderzoek, een onderzoek naar voedingsvezels op verzadiging bij jongvolwassen mannen. De gemiddelde vezelinname van de deelnemers van het ProVe onderzoek was 8 gram (0,7 g/MJ) per dag hoger dan die van de mannelijke respondenten van de VCP, maar lag ook onder de ADH. Met de zoektermen dietary fibre, dietary fiber, Body Mass Index (BMI) en body weight is er gekeken naar reviews van 2001 tot 2011 om de vraag te beantwoorden wat er bekend is in de literatuur over het verband tussen vezelinname en lichaamsgewicht. Uit de literatuur bleek dat er voldoende reden is om aan te nemen dat voedingsvezels een gunstige invloed op het lichaamsgewicht hebben. Het verschil tussen de mannelijke respondenten van de VCP en de deelnemers van het ProVe onderzoek zou kunnen komen omdat de deelnemers van het ProVe onderzoek mannen zijn met een gezond gewicht. De mannelijke respondenten van de VCP met een gezond gewicht consumeerden gemiddeld 23,3 gram (2,0 g/MJ) voedingsvezel per dag. Deze uitkomst komt overeen met wat er bekend is in de literatuur. Het verschil in uitkomst zou te verklaren kunnen zijn omdat de verschillende onderzoeken verschillende vormen van voedingsanamnese hebben gebruikt. Voor de vrouwelijke respondenten van de VCP is er geen overeenkomst met de literatuur. Maar wat alle voedingsonderzoeken bemoeilijkt is het feit dat mensen die gezonder gedrag vertonen, in dit geval meer voedingsvezels eten, ook een gezonder gewicht zullen hebben. Bovendien zijn diëten rijk aan voedingsvezels tevens arm aan (verzadigd) vet en dat maakt de effecten moeilijk te onderscheiden.
De aanbeveling is dat het mogelijk moet zijn om een consumptie van meer dan 12 boterhammen per dag op te geven in de FFQ. De consumptie van bananen zou meer accuraat nagevraagd moeten worden. De FFQ zou verrijkt kunnen worden met foto's van verschillende soorten brood, zodat de deelnemer weet of hij volkoren brood gegeten heeft of niet. Een aanbeveling voor diëtisten is dat zij op de hoogte dienen te zijn welke producten volkoren zijn en welke niet.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GZH Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Academie voor Gezondheid |
Partner | Wageningen Universiteit, afdeling Humane Voeding |
Jaar | 2011 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |