Onderzoek naar allergenenmanagement binnen zorginstellingen
Onderzoek naar allergenenmanagement binnen zorginstellingen
Samenvatting
Inleiding: Dertien december 2014 is het warenwetbesluit informatie levensmiddelen (WIL) ingegaan met het doel om de consument van duidelijke informatie te voorzien voor het maken van een veilige voedselkeuze. Voor niet-voorverpakte producten geldt dat voor 14 allergenen betrouwbare informatie moet worden gegeven ter bescherming van de allergische consument. Dit heeft gevolgen voor cateraars, restaurants, horeca en instellingskeukens. Om hieraan te voldoen wordt in de Geestelijke Gezondheidzorg Westelijk Noord-Brabant (GGZ WNB) een allergenenmanagementsysteem (AMS) geïmplementeerd wat cruciaal is voor het verstrekken van betrouwbare allergeneninformatie. Er kunnen zich echter knelpunten voordoen die de kwaliteit van dit systeem en daarmee ook de veiligheid voor een allergische consument zouden kunnen ondermijnen. Het treffen van maatregelen jegens deze knelpunten is dan ook raadzaam.
Doel: Het verkrijgen van inzicht in de eventuele knelpunten die zich kunnen voordoen, gerelateerd aan het AMS, die kunnen leiden tot het verstrekken van onjuiste allergeneninformatie van een product in de GGZ WNB.
Methode: In het literatuuronderzoek werd onderzocht welke knelpunten, gerelateerd aan een AMS, zich voordeden in zorginstellingen. In het praktijkonderzoek werd onderzocht in hoeverre de allergeneninformatie van de etiketten van de producten, afgenomen door de GGZ WNB, voldoet aan het WIL. Hiernaast werden semi gestructureerde interviews afgenomen in zorginstellingen in Nederland, waarin onderzocht werd welke knelpunten gerelateerd aan het AMS werden ervaren.
Resultaten: De zoekopdracht voor het literatuuronderzoek leverde resultaten op die knelpunten bespraken, die zich voordeden in de voedselindustrie en de horeca, maar niet in zorginstellingen. Deze resultaten zijn vervolgens als uitgangspunt genomen voor de knelpunten die zich wellicht kunnen voordoen in zorgstellingen in Nederland. Beschreven knelpunten waren o.a. kruisbesmetting met allergenen, incorrecte etikettering, het ontbreken van een concreet beleid omtrent allergenenmanagement en een tekort aan allergenentraining en kennis omtrent voedselallergieën bij het personeel. De genomen willekeurige steekproef voor het onderzoek met de etiketten bestond uit 53 producten; 28% van de etiketten voldeden aan het WIL. De steekproef voor de interviews bestond uit 6 zorginstellingen. Genoemde knelpunten waren o.a. het afhankelijk zijn van en het laat verstrekken van gegevens door de leveranciers, de tijd die de opzet en het bijhouden van het AMS vereist en het incorrect zijn van de ingrediëntendeclaratie van een product.
Conclusie: De knelpunten gerelateerd aan een AMS, die zich kunnen voordoen binnen de GGZ WNB zijn: het afhankelijk zijn van de leveranciers die hun gegevens laat en/of incorrect kunnen verstrekken, misinterpretatie van de aanwezige allergenen in een product/maaltijd door een cliënt/personeelslid, onvoldoende kennis over voedselallergieën van het personeel en het gebrek aan een concreet beleid omtrent allergenenmanagement. Deze kunnen leiden tot kruisbesmetting met allergenen op de werkvloer en het geven van incorrecte informatie en ongepaste producten/maaltijden aan een cliënt met een voedselallergie.
Discussie: De resultaten van het gehele onderzoek zijn wellicht te generaliseren naar andere zorginstellingen in Nederland. Gezien de beperkte onderzoeksresultaten wordt een volgonderzoek ten sterkste aangeraden. Aanbevelingen voor de GGZ WNB zijn het voorzien van adequate allergenentraining voor het personeel en het hanteren van een concreet beleid omtrent allergenenmanagement, waarin procedures, werkinstructies en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen zijn vastgelegd.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Partner | Hygicare, Geestelijke Gezondheidszorg Westelijk Noord-Brabant |
Jaar | 2015 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |