Energierestrictie op hoge leeftijd
betekenis voor gezond oud worden/blijven?Energierestrictie op hoge leeftijd
betekenis voor gezond oud worden/blijven?Samenvatting
Het feit dat de prevalentie van obesitas (BMI >30 kg/m2) bij oudere vrouwen groter is dan bij mannen is verontrustend. 17% van de vrouwen tegenover 13% van de mannen tussen de 65 en 75 jaar in Nederland is obees. 55% van de vrouwen en 58% van de mannen tussen de 65 en 75 jaar heeft overgewicht (BMI >25 kg/m2 < 30 kg/m2).
Naast het feit dat de incidentie van hart- en vaatziekten stijgt bij vrouwen na de menopauze (o.a. door de hormonale veranderingen, een verhoogd LDL gehalte en een verhoogde bloeddruk) en daardoor hart- en vaatziekten (HVZ) doodsoorzaak nummer een is, is ook nog eens aangetoond dat overgewicht een belangrijke cardiovasculaire risicofactor is bij oude vrouwen. Daarnaast brengt overgewicht insulineresistentie met zich mee en daardoor neemt de kans op het ontstaan van diabetes mellitus type 2 (DM2) toe. Vrouwen met diabetes hebben een groter risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, maar ook een slechtere prognose vergeleken met mannen. Ook de kans op borst- en endometriumkanker neemt na de menopauze toe in combinatie met overgewicht. Daarnaast zorgt de verlaagde oestrogeenproductie als gevolg van de menopauze ervoor dat vrouwen gevoeliger zijn voor osteoporose. Het metabool syndroom en artrose zijn ook gevoelig voor overgewicht en nemen toe naarmate men ouder wordt.
Het eerste doel van deze scriptie is daarom, om te onderzoeken welke effecten overgewicht met zich meebrengt en of de toepassing van calorierestrictie (CR)/gewichtsreductie (GR) positieve effecten heeft op de gevolgen van overgewicht en of CR/GR nog positieve effecten heeft bij toepassing op een normaal gewicht (BMI >18,5 kg/m2 < 25 kg/m2) bij vrouwen tussen de 65 en 75 jaar.
Het tweede doel van deze scriptie is, om uit te zoeken wat de huidige voedselinname is van ouderen tussen de 65 en 75 jaar uit de VCP3 1998 en te onderzoeken, hoe door aanpassingen in de macronutriënten door middel van CR nog kan worden voldaan aan de aanbevelingen voor de gemiddelde aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen (GAH) en de aanbevelingen voor de micronutriënten om zodoende uit te vinden hoe met de minste hoeveelheid aan energie de aanbevelingen voor de micronutriënten kunnen worden aangehouden of worden overtroffen.
Ook wordt er onderzocht of er verbeterpunten zijn als het gaat om de voedselinname van de oudere vrouwen uit de VCP3 1998 om zodoende aanbevelingen te kunnen doen.
Er is gekozen voor de VCP3 1998 omdat de resultaten van de VCP basis 2007-2010 van 7 tot 69 jaar pas in de zomer van 2011 worden vrijgegeven. En de gegevens van de VCP- ouderen 2010/2011 vanaf 70 jaar pas in november uitkomen.
Om het eerste doel te beantwoorden is de methode literatuuronderzoek gebruikt. Om het tweede doel te beantwoorden is gebruik gemaakt van een secundaire analyse uit de dataset van de VCP3 1998. De steekproef uit deze dataset werd vastgesteld door middel van randomisatie zodat de steekproef door het lot was toebedeeld. De steekproef bestond uit 10 gezonde vrouwen tussen de 65 en 75 jaar met of zonder overgewicht. Vervolgens is het statistische rekenprogramma SPSS (wordt gebruikt voor statistische doeleinden in met name de sociale wetenschappen) gebruikt om de dataset in te voeren. Huisnummers van de doelgroep werden gekoppeld aan de variabelen zoals de nevocodes, hoeveelheden en productnamen van twee voedselinname dagen per persoon en andere variabelen zoals leeftijd, geslacht, BMI, lengte etc.
Vervolgens is het rekenprogramma dieetinzicht (dieetinzicht is een rekenprogramma voor diëtisten en is gebaseerd op de nevotabel 2006 en de eetmeter van het voedingscentrum) gebruikt om de voedingsmiddelen van de twee inname dagen per persoon in te voeren zodat deze konden worden omgezet in macro- en micronutriënten.
Aan de hand van deze resultaten is gekeken in hoeverre de voeding volwaardig was door het gemiddelde van deze twee dagen te vergelijken met de gemiddelde aanbevolen hoeveelheid voedingsmiddelen (GAH). Vervolgens werd CR toegepast van 10% per stap op de hoogste dag van inname (omdat geen gemiddelden mogelijk waren van voedingsmiddelen) om te streven naar de GAH door te verschuiven in de macronutriënten waarbij de aanbevelingen voor de micronutriënten zoveel mogelijk werden aangehouden of zelfs werden verbeterd.
De bevindingen die uit het literatuuronderzoek naar voren kwamen waren, dat duidelijk werd welke gevolgen overgewicht op de gezondheid heeft en dat het effect van CR/GR bij vrouwen met overgewicht positieve uitkomsten heeft met betrekking tot de morbiditeit en mortaliteit. De bevindingen met betrekking tot CR/GR op een normaal gewicht bij oudere vrouwen waren, dat het laagste mortaliteitsrisico tussen een BMI van 22 kg/m2 en 27 kg/m2 zit 13-17 en dat een lagere BMI geen positieve uitkomsten heeft met betrekking tot osteoporose, de spiermassa en de spierkracht wat juist van belang is bij ouderen. Voldoende beweging heeft een gunstige invloed op deze verschijnselen naast hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en kanker. Wat nog meer naar voren kwam, was dat de prevalentie van osteoporose na de menopauze enorm toeneemt in gelijke tred met het aantal heupfracturen. En dat naast een verminderde oestrogeenproductie een tekort aan vitamine D hier een rol in kan spelen, waardoor calcium niet goed kan worden opgenomen. Daarom doet de Gezondheidsraad hier aanbevelingen voor in de vorm van suppletie. Andere bevindingen waren dat vrouwen na de menopauze bepaalde risicofactoren ontwikkelen zoals een verhoogd LDL-gehalte, een verhoogde bloeddruk en een toenemende gevoeligheid voor overgewicht, dat er voor zorgt dat vrouwen een verhoogde kans hebben op hart- en vaatziekten. Uit het literatuuronderzoek kwam ook naar voren dat een inname van 1500 kcal per dag wordt aangehouden als kritische waarde waaronder niet meer kan worden voorzien in de benodigde micronutriënten,en dat het Mediterrane dieet beschermt tegen chronische ziekten gerelateerd aan ouderdom en voornamelijk hartziekten.
De bevindingen uit de secundaire analyse waren, dat bij een calorie-inname van 1300 (zie bijlage I tabel 40 t/m 43) oftewel 33% CR nog kan worden voldaan aan de GAH op bijna alle categorieën behalve voor brood (dat 26 gram onder de aanbeveling zat). En dat door verschuivingen in de macronutriënten (zie bijlage I tabel 42) zoals meer onverzadigde vetten, vezels, linolzuur en eiwitten en minder verzadigde vetten, transvetten en cholesterol de voeding meer ging neigen naar een Mediterraans dieet waardoor ook de micronutriëntenstatus aanzienlijke verbeteringen vertoonde ondanks de lage energie-inname.
Andere bevindingen uit de secundaire analyse waren dat de steekproef van 10 vrouwen gelijkenissen vertoonde met de bevindingen van de 236 vrouwen uit de VCP3 1998 als het ging om een lage inname aan brood, groenten, fruit en zuivel, veel verzadigde vetten, weinig tot geen omega-3-vetzuren uit vette vis en een tekort aan vitamine D.
Ook kwam uit de secundaire analyse naar voren dat 30% van de vrouwen last had van overgewicht, en 30% last had van obesitas. Vergeleken met de VCP3 1998 bedroegen de percentages voor overgewicht 42% en van obesitas 22%. Verder kwam naar voren dat er maar 3 vrouwen waren (zie bijlage I, persoon 3,4 en 8) die een vitamine preparaat slikten (onbekend welk vitamine preparaat). Van de 236 vrouwen uit de VCP3 1998 waren er maar 2 vrouwen die vitamine D suppletie tot zich namen, 8 een multivitamine en 19 een multivitamine plus mineralen supplement.
De conclusie luidt dat CR/GR leidt tot een verlaging van de morbiditeit en mortaliteit bij overgewicht en dat CR/GR toegepast op een normaal gewicht onder een BMI van 22 kg/m2 risico's geeft voor een verhoogde kans op osteoporose en een afname in spiermassa en kracht. Een BMI > 27kg/m2 is een significante positieve prognostische factor voor alle oorzaken van mortaliteit en voor cardiovasculaire mortaliteit bij ouderen tussen de 65 en 74 jaar. Daarom is een dieet van 1300 kcal per dag dat ongeveer 710 kcal onder de gemiddelde energiebehoefte (2010 kcal) van oudere vrouwen ligt, alleen verantwoord als de BMI niet onder de 22 kg/m2 komt, maar boven de 27 kg/m2 ligt. De bestrijding van overgewicht bij ouderen kan dus het beste worden bestreden als men CR/GR toepast boven een BMI >27 kg/m2 in combinatie met het Mediterrane dieet, omdat dit dieet bescherming biedt tegen chronische ziekten gerelateerd aan ouderdom en voornamelijk hartziekten. Daarom zijn de kenmerken die horen bij dit Mediterrane dieet doorgevoerd in de vorm van aanbevelingen met betrekking tot de voedselinname bij deze groep.
Deze aanbevelingen zijn meer vezels in de vorm van groenten, volkorenbrood en fruit, minder verzadigde vetten, meer onverzadigde vetten in de vorm van vette vis en noten, iets meer zuivel en een vitamine D suppletie.
Deze aanbevelingen voor vitamine D suppletie vloeit voort uit het feit dat zowel uit de secundaire analyse als de VCP3 1998 bleek dat maar weinig vrouwen de aanbevelingen van de Gezondheidsraad voor vitamine D suppletie in uitvoering brengen.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GZH Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Academie voor Gezondheid |
Partner | Leids Universitair Medisch Centrum |
Jaar | 2011 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |