De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Eetproblemen bij gezonde jonge kinderen (0-6 jaar)

overzicht van de huidige stand van de wetenschap op het gebied van eetproblemen die niet zijn gerelateerd aan een ziekte of (aangeboren) afwijkingen, bij kinderen van 0 tot 6 jaar oud.

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Eetproblemen bij gezonde jonge kinderen (0-6 jaar)

overzicht van de huidige stand van de wetenschap op het gebied van eetproblemen die niet zijn gerelateerd aan een ziekte of (aangeboren) afwijkingen, bij kinderen van 0 tot 6 jaar oud.

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Aanleiding: eetproblemen die niet aan een ziekte of (aangeboren) afwijking zijn gerelateerd kunnen verergeren door een verkeerd aanpak van ouders/verzorgers, zo blijkt uit de dagelijkse praktijk van het multidisciplinaire eetteam van het Juliana Kinderziekenhuis, onderdeel van het Hagaziekenhuis te Den Haag. Het eetteam is erop gericht door preventieve maatregelen eetproblemen zoveel mogelijk te voorkomen. Oriënterend literatuuronderzoek wees uit dat prevalenties van alledaagse eetproblemen in onderzoeksartikelen uiteenlopen en genoemde definities van eetproblemen niet eenduidig zijn. Probleemstelling: voor het ontwikkelen van een zinvolle voorlichting als preventieve maatregel voor eetproblemen is het van belang op de hoogte te zijn van de stand van de wetenschap. Inzicht in definitie en prevalentie is nodig om eetproblemen te definiëren en de omvang van het probleem in te schatten. Om de voorlichting op de juiste doelgroep af te stemmen is het van belang te weten in welke leeftijdsgroep eetproblemen ontstaan. Methode: systematisch literatuuronderzoek volgens de methode "Big6Tm". Met gebruik van 14 vaste zoekcombinaties en het sneeuwbaleffect is gezocht in 5 databanken voor medisch-wetenschappelijke literatuur. Resultaten: 70 artikelen werden gebruikt voor beantwoorden van de deelvragen. "Voedselneofobie" en "kieskeurig eten" werden het vaakst gebruikt om eetproblemen te omschrijven en gedefinieerd als respectievelijk "vermijden van nieuwe voedingsmiddelen" en "beperkte voedingsinname/-variatie door sterke voorkeuren en aversies". Gevonden prevalenties van eetproblemen liepen uiteen tussen 18,9 en 24,8 procent, meestal door ouders gerapporteerd. Eetproblemen ontstonden het vaakst op de leeftijd van 24 maanden. Smaakontwikkeling (aangeboren voorkeur voor zoet en zout, aangeleerde voorkeuren door ouders/verzorgers) bleek een rol te spelen bij het ontstaan van eetproblemen. Er werden aanwijzingen gevonden voor een erfelijke factor voor eetproblemen. Vaak ziek-zijn, gevoeligheid voor smaak en geur, angstig gedrag en een verminderde eetlust door een natuurlijke afname van groeisnelheid bleken fysiologische factoren en gedragsdeterminanten van eetproblemen. Borstvoeding bleek acceptatie van nieuwe voedingsmiddelen te vergemakkelijken. Introductie van bijvoeding tussen 6 en 10 maanden en vaak aanbieden van een grote variatie aan nieuwe voedingsmiddelen bleken eetproblemen te kunnen voorkomen. Een kindgerichte voedingsstijl en voorbeeldgedrag van ouders bleken eetproblemen te kunnen voorkomen, terwijl uitingen van stress en frustratie en een oudergerichte voedingsstijl eetproblemen verergerden. Methoden om acceptatie van nieuwe voedingsmiddelen te vergroten waren beloning, een positieve boodschap meegeven aan het nieuwe voedingsmiddel, gebruikmaken van leeftijdsgenootjes als voorbeeld en het koppelen van de smaak van een nieuw voedingsmiddel aan de smaak van een reeds geaccepteerd voedingsmiddel. Conclusie: de prevalentie van voedselneofobie en kieskeurig eten ligt tussen de 19 en 25 procent. Eetproblemen ontstaan meestal rond de leeftijd van 2 jaar. Factoren die van invloed zijn op het ontstaan van eetproblemen hebben betrekking tot het geven van borstvoeding, introductie van bijvoeding, voedingsstijlen en gedrag van de ouders. Omdat bepaalde factoren al voor de geboorte van het kind van invloed zijn op eetproblemen, zou voorlichting in een zo vroeg mogelijk stadium aan ouders moeten worden gegeven. Onderzoek naar de informatiebehoefte van ouders op consultatiebureaus in Den Haag is aanbevolen om inzicht te bieden in de behoefte van ouders in Den Haag aan een dergelijke voorlichting. Discussie: de resultaten van het literatuuronderzoek zijn, vanwege een gebrek aan tijd, na de eerste selectie in de sensitieve zoekslag alleen in de bijlagen beoordeeld op kwaliteit van onderzoek. Dit onderzoeksrapport dient daarom als naslagwerk en bevat geen uitgesproken conclusies. Het is aan de lezer zelf om de resultaten op waarde te beoordelen met behulp van de informatie uit de bijlagen.

Toon meer
OrganisatieDe Haagse Hogeschool
OpleidingGZH Voeding en Diëtetiek
AfdelingAcademie voor Gezondheid
PartnerHagaziekenhuis
Jaar2013
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk