De weg naar de verlening van een maatwerkvoorziening HH en de resultaatbeschikking
De weg naar de verlening van een maatwerkvoorziening HH en de resultaatbeschikking
Samenvatting
Organisatie
In opdracht van Servicepunt71 is dit onderzoek verricht. Eind 2010 hebben de gemeenten Leiderdorp, Leiden, Zoeterwoude en Oegstgeest gekozen om de bedrijfsvoering -in de vorm van een shared service center- samen te doen. Sinds 1 januari 2012 zorgt, de Gemeenschappelijke Regeling, Servicepunt71 voor de interne bedrijfsvoering van deze gemeenten. Zij levert producten en diensten op het gebied van ICT, HRM, Financiën, Juridische Zaken en Inkoop, en voor de gemeenten Leiden en Leiderdorp ook de Facilitaire Zaken.
Aanleiding van het onderzoek
Sinds 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijke voor de uitvoering van de Wet maatschappe-lijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo). De Wmo is een door de gemeenten uitgevoerde sociale voor-ziening die beoogt te bevorderen dat iedere inwoner van de gemeente kan meedoen in de samenleving. Zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en zelforganisatie staan daarbij voorop. Ondersteuning van de gemeente komt pas in beeld als het gaat om problemen die mensen zelf of samen met anderen niet kunnen oplossen.
In de Wmo zijn er drie elementen te onderscheiden. Namelijk:
het bevorderen van de sociale samenhang;
het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomge-ving;
het bieden van beschermd wonen en opvang.
Met de komst van de Wmo is een stelsel voor behandeling van ondersteunings- en hulpvragen ontstaan dat bestaat uit verschillende fases. Namelijk,
1. Melding bij en behandeling van de ondersteunings- en hulpvraag door de gemeente: telefonisch, bij het Sociaal Wijkteam of schriftelijk via digitaal formulier;
2. Onderzoek door het College (onderzoeksfase): vooronderzoek, gesprek tussen ondersteunings-vrager en het Sociaal Wijkteam en eventueel deskundigen, verslag door het College naar aan-leiding van het onderzoek;
3. Toeleiden naar een algemene voorziening;
4. Beslissen over aanvraag maatschappelijke ondersteuning als maatwerkvoorziening.
De nieuwe Wmo heeft veel nieuwe taken met zich meegebracht voor de gemeenten. Een van deze ta-ken is de invulling van het nieuwe beleid met betrekking tot de voorziening HH. Veel gemeenten hebben dit op verschillende manieren ingevuld. Op 18 mei 2016 heeft de CRvB drie richtinggevende uitspraken gedaan. Deze uitspraken hebben veel effect gehad op het beleid van de gemeenten met betrekking tot HH. Gebleken is dat het beleid bij veel gemeenten niet op de juiste wijzen was ingericht. Het gevolg hiervan is dat gemeenten het beleid moesten aanpassen. Naar aanleiding van deze uitspraken en prak-tijkervaringen zijn vragen ontstaan over de huidige werkwijze en de invulling van de resultaatbeschikking maatwerkvoorziening huishoudelijk hulp en wanneer deze duidelijk is voor alle betrokken partijen. Dit onderzoek heeft zich gericht op hoe de beschikking maatwerkvoorziening (huishoudelijk hulp)ingevuld kan worden zodat deze duidelijk is voor de betrokken partijen en deze in de uitvoering tot het beschreven resultaat kan leiden.
Centrale vraag en doelstelling
Gedurende dit onderzoek is de volgende vraag beantwoord:
Wat kunnen de vier gemeenten en Servicepunt71 verbeteren aan de resultaatbeschikking bij het verlenen van een maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappe-lijke ondersteuning 2015, het beleid en de verordening maatschappelijke ondersteuning, naar aanleiding van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, dossieronderzoek en literatuur-onderzoek om juridische procedures te voorkomen?
Het doel van dit onderzoek is om Servicepunt71 te adviseren over de uitvoering van de Wet maat-schappelijke ondersteuning op het gebied van de maatwerkvoorziening huishoudelijk hulp.
Er wordt onderzocht hoe de resultaatbeschikking verbeterd kan worden en of het beleid, de verorde-ning of nadere regels aangepast moeten worden, en de cliënt en de zorgaanbieder tot goede uitvoe-ring komen.
Daarbij is leidend of de gemeenten van Servicepunt71 voldoen aan de eisen die gesteld zijn door de Centrale Raad van Beroep in de uitspraken die zijn gedaan op 18 mei 2016. Servicepunt71 verleent juridisch advies aan de vier gemeenten en naar aanleiding van dit onderzoek worden de vier gemeen-ten geadviseerd omtrent de uitvoering van de Wmo en de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp
Methoden
Dit onderzoek heeft zich gericht op de beantwoording van de centrale vraag. Om tot de beantwoording van de centrale vraag te komen is jurisprudentie onderzoek gedaan. Er zijn uitspraken van de CRvB geanalyseerd en uitspraken van de rechtbank in eerste aanleg. Alle uitspraken zijn gedaan na 18 mei 2016. Voor deze periode is gekozen, omdat de drie richtinggevende uitspraken zijn gedaan
op 18 mei 2106. Daarnaast heeft er ook dossier onderzoek plaatsgevonden in de bezwaardossiers van de Regionale commissie bezwaarschriften van Servicepunt71. Tot slot is er ook literatuur onderzoek gedaan.
Resultaten en conclusies
Wanneer een inwoner behoefte heeft aan maatschappelijke ondersteuning en dus een hulpvraag heeft, dan kan de inwoner de hulpvraag bij het College melden. Het Sociaal Wijkteam neemt, namens het Col-lege, deze melding in behandeling. Het College doet vervolgens onderzoek naar de behoefte aan maat-schappelijke ondersteuning van de betreffende inwoner. In één of meer gesprekken, met de betrokke-nen, wordt de situatie van de cliënt nader onderzocht. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt een ver-slag opgesteld met de uitkomst van het onderzoek. De uitkomst van het onderzoek is de grondslag voor de afspraken met de ondersteuningvragende inwoner over:
1. het toeleiden naar een algemene voorziening, of
2. het aanvragen van een maatwerkvoorziening, of
3. het oplossen van de hulp- of ondersteuningsvraag buiten de Wmo of
4. de constatering dat ondersteuningsvrager voldoende mogelijkheden heeft om zelf hulp te regelen door middel van bijvoorbeeld familie of buren.
Een maatwerkvoorziening wordt verleend wanneer blijkt dat deze noodzakelijk is. Een maatwerkvoorzie-ning is afgestemd op de situatie van de aanvrager. Het uitgangspunt in de Wmo is dat de zelfredzaam-heid en participatie van de burgers centraal staat. Een maatwerkvoorziening wordt daarom in de vorm van een resultaatbeschikking toegekend. Een dergelijk resultaat kan bijvoorbeeld ’’een schoon huis” zijn. De maatwerkvoorziening kan zowel als PGB als in natura worden verleend.
Uit de resultaten is het volgende gebleken
- HH valt onder de prestatie van de Wmo.
- HH kan op als algemene voorziening worden aangeboden, indien wordt voldaan aan de gestelde eisen die volgen uit de jurisprudentie.
- Een maatwerkvoorziening moet afgestemd zijn op de behoeften, persoonskenmerken en moge-lijkheden van de betrokken ingezetene.
- De beschikking moet deugdelijk worden gemotiveerd.
- Er dient zorgvuldig en deugdelijk onderzoek worden gedaan
- De beschikking moet geconcretiseerd worden. In de beschikking moeten de specifieke activitei-ten worden benoemd waarbij ook inzichtelijk moet worden gemaakt hoeveel tijd aan de activitei-ten moet worden besteed.
De onderzoeksfase omvat het grootste deel van het proces dat met de komst van de Wmo wordt gehan-teerd. In deze fase is het belangrijk om voldoende onderzoek te doen. Geconcludeerd wordt dat het doen van zorgvuldig en deugdelijk onderzoek en het deugdelijk motiveren van het besluit twee van de grootste knelpunten zijn voor veel gemeenten.
Uit de jurisprudentie is gebleken dat de voorziening HH ook kan worden verleend in de vorm van een algemene voorziening. Dit kan alleen als zij voldoen aan een aantal randvoorwaarden. Geconcludeerd wordt dat de vier gemeenten dit proces goed hebben ingericht en hiermee ook voldoen aan de gestelde voorwaarden
Een inwoner kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening indien blijkt dat een inwoner niet op eigen kracht of met hulp van zijn sociale netwerk zelfredzaam kan zijn of maatschappelijk kan partici-peren en indien gebruikmaken van een algemene voorziening dit probleem ook niet of onvoldoende op-lost. Met de komst van de nieuwe Wmo wordt de maatwerkvoorziening verleend in de vorm van een resultaatbeschikking. Alleen is uit de jurisprudentie gebleken dat het niet voldoende is om alleen het resultaat te benoemen in een beschikking. De CRvB en de rechtbanken in eerste aanleg hebben geoor-deeld dat het onvoldoende concreet is om te kunnen vaststellen of deze resultaten kunnen gelden als een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Uit de conclu-sies van dit onderzoek is gebleken dat in een beschikking niet alleen het te behalen resultaat vermeld mag worden. Er moet voldoende inzichtelijk gemaakt moet worden welke taken activiteiten er verricht moeten worden. Ook moet duidelijk zijn hoeveel tijd er nodig is per taak en activiteit. De conclusie is dat de beschikking geconcretiseerd moet worden.
Ook is tijdens dit onderzoek de juridische driehoeksverhouding aan de orde gekomen. Gebleken is dat de drie partijen gedurende het hele proces, met uitzondering van de fase waarin de melding wordt ge-daan, contact hebben met elkaar. De rollen van de partijen blijven samenhangen gedurende het hele proces en er dient nauw samengewerkt te worden. Uit het onderzoek is gebleken dat de verantwoorde-lijkheid van het college met betrekking tot de invulling van de beschikking niet verplaatst mag worden naar de zorgaanbieder. Het college is en blijft verantwoordelijk voor de het proces en uiteindelijk ook voor de invulling van de beschikking en daarmee dus ook de concretisering van de taken en activiteiten.
Aanbevelingen
De beschikking kan als volgt duidelijker worden gemaakt, namelijk:
- Aanbevolen wordt om een bijlage op te nemen bij de bob. In de bijlage wordt een lijst opgeno-men met daarin concrete activiteiten. Naast deze concrete activiteiten kan een vak worden op-genomen waarin de tijdsduur per activiteit kan worden vermeld, nadat deze is vastgesteld door de zorgaanbieder in samenspraak met de inwoner. Deze bijlage kan de inwoner meenemen op het moment dat hij in gesprek treedt met de zorgaanbieder. De bijlage kan ter plekke worden in-gevuld waarbij ook de tijdsduur per activiteit wordt ingevuld. Voor de rechtsbescherming van de inwoner is het hierbij van belang dat de bezwaarclausule al is opgenomen in de bijlage. Dit zorgt ervoor dat er te alle tijden een besluit is dat voor bezwaar en beroep vatbaar is en een inwoner altijd het recht blijft houden om zijn rechtsbescherming in te zetten.
- Omdat het college verantwoordelijk is en ook verantwoordelijk blijft voor het nemen van het be-sluit en de invulling hiervan, is het van belang om ook de betrokken ambtenaar te betrekken bij de concrete invulling van het besluit. De betrokken ambtenaar kan het besluit zo aanpassen, daar waar de ambtenaar het niet eens is met de inhoud ervan.
Met betrekking tot de concretisering van de activiteiten wordt het volgende aanbevolen:
- Aanbevolen wordt om de verordening en de beleidsregels op dit gebied aan te passen en als vereiste op te nemen dat de beschikking tevens de concrete inhoud van het besluit moet bevat-ten, waarin de activiteiten worden benoemd en de tijdsduur. Hierbij is het goed om ook de rol van het college te benadrukken.
Met betrekking tot het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel wordt het volgende aanbevo-len:
- Aanbevolen wordt om hier veel aandacht aan te besteden. Uit het onderzoek blijkt dat dit bij veel gemeenten een knelpunt is. Daarom is het van groot belang dit ook mee te nemen in dit onder-zoek en het college te adviseren om goed te monitoren dat er zorgvuldig onderzoek plaatsvindt.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | Servicepunt71 |
Datum | 2017-09-26 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |