Onder elektronisch toezicht bij de Rechter-Commissaris
afstudeeronderzoek binnen het kabinet rechter-commissaris van de Rechtbank Den HaagOnder elektronisch toezicht bij de Rechter-Commissaris
afstudeeronderzoek binnen het kabinet rechter-commissaris van de Rechtbank Den HaagSamenvatting
Het kabinet rechter-commissaris wenst gebruik te maken van de enkelband als alternatief voor de voorlopige hechtenis nadat dit onder de aandacht is gebracht door het EHRM wegens jaarlijkse toename van het aantal in voorlopige hechtenis gehouden verdachten. Uit jurisprudentie blijkt dat de enkelband wordt gebruikt ter controle op de bijzondere voorwaarden die worden opgelegd door de rechter tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling en door de raadkamer in het kader van de voorlopige hechtenis. Het kabinet rechter-commissaris is onbekend met het opleggen van elektronische toezicht, in de vorm van een enkelband, op de bijzondere voorwaarden die worden opgesteld door de rechter-commissaris bij het schorsen van de voorlopige hechtenis. Om het kabinet rechter-commissaris ook de mogelijkheid te bieden om een verdachte te schorsen met een enkelband, is er onderzocht in welke zaken de rechter-commissaris de enkelband als alternatief kan gebruiken. Dit is onderzoekbaar d.m.v. jurisprudentieonderzoek m.b.t. de enkelband die wordt gebruikt ter controle op de bijzondere voorwaarden. De rechter-commissaris moet de zaak toetsen en de afweging maken of de verdachte in aanmerking kan komen voor een enkelband. Daarbij dient gekeken te worden waar de rechter rekening mee houdt bij het opleggen van een enkelband, namelijk naar welke persoonlijke belangen er wordt gekeken, bij welke soort strafbare feiten en gronden en welke bijzondere voorwaarden daarbij worden vastgesteld. Dit onderzoek is gedaan om het kabinet rechter-commissaris een overzicht te geven in de mogelijkheden om de enkelband als alternatief te gebruiken. Om inzicht daarop te krijgen is de volgende vraag gesteld: Wat is de beste mogelijkheid voor het kabinet rechter-commissaris van de Rechtbank Den Haag om het gebruik van de enkelband ex. art. 14c Strafrecht te realiseren middels literatuuronderzoek en jurisprudentie? Er zijn 47 arresten geanalyseerd en overzichtelijk gemaakt met tabellen en grafieken waarbij is gekeken naar strafbare feiten, zwaarwegende belangen, gronden en bijzondere voorwaarden. Om deze resultaten in praktijk te kunnen toepassen is het proces-verbaal en de beschikking geanalyseerd en verwerkt naar een product en is er een overzicht gemaakt van de punten die getoetst moeten worden bij de beslissing of de verdachte in aanmerking komt voor een enkelband.
Uit het onderzoek blijkt dat de enkelband steeds bij een aantal strafbare feiten werd
toegepast, namelijk: artt. 310, 311, 312, 317, 416, 157, 285, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, art. 2 en 3 van de Opiumwet en voor art. 26 van de Wet Wapens en Munitie. Daarbij achtte de rechter de volgende zwaarwegende belangen van de verdachte zwaarder dan het algemeen belang: wanneer er regels worden nagekomen; bij een baan welke niet verstoord kan worden, als er een positief uitzicht is, als er behandeling nodig is, bij een (nog te beginnen) opleiding, behoefte aan structuur en dagbesteding of bij een medische aandoening waarvoor behandeling nodig is. Bij de genoemde strafbare feiten en zwaarwegende belangen heeft de rechter de enkelband gekoppeld aan de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, behandelplicht, locatiegebod, locatieverbod en contactverbod. Om met deze resultaten het gebruik van de enkelband door de rechter-commissaris te realiseren, is er een beroepsproduct opgesteld, een beschikking, waarin de rechter-commissaris alleen nog moet doorstrepen wat niet van toepassing is en afgesproken tijden en locaties invullen.
Om de toepassing van de enkelband in werking te stellen wordt het kabinet rechter-commissaris aanbevolen om afspraken te maken met de reclassering over het aanleveren van een adviesrapport en een enkelband. Verder is het aan te bevelen om het ARC te wijzigen zodat de voorbereiding van de dossierdocumenten (in hoeverre dat mogelijk is) ingevuld zijn voor de rechter-commissaris. Daarnaast wordt het kabinet rechter-commissaris aanbevolen om de enkelband op voorbehoud op te opleggen. Daarbij kan de rechter-commissaris de reclassering verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de praktische mogelijkheden voor een enkelband en daarover een adviesrapport opstellen. De verdachte wordt in dat geval wel overgebracht naar het huis van bewaring, maar na eventueel positief onderzoek van de reclassering zal de verdachte met schorsingsvoorwaarden en een enkelband worden vrijgelaten. Ten slotte wordt aanbevolen om in situaties waarbij het onderzoek van de reclassering meer ruimte nodig heeft, de reclassering verzoeken om hun onderzoek te starten en een advies uit te brengen binnen veertien dagen zodat de raadkamer kan beslissen over een schorsing met de toepassing van een enkelband. In dat geval wordt er een bevel inbewaringstelling afgegeven en niet geschorst.
Met deze resultaten en aanbevelingen kan het kabinet rechter-commissaris het aantal in voorlopige hechtenis gehouden verdachten doen afnemen.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | Rechtbank Den Haag |
Datum | 2016-07-26 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |