De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Vormfactoren versus bouwkosten: een model voor de projectontwikkeling

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Vormfactoren versus bouwkosten: een model voor de projectontwikkeling

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Een project wordt qua bouwkosten veelal uitgedrukt in een waarde per vierkante meter bruto vloeroppervlak, gebruiksoppervlak, kubieke meter of verhuurbaar vloeroppervlak. Uit de praktijk is gebleken dat de partijen die deze metrages hanteren er vaak een eigen wijze van meten op nahouden terwijl de NEN 2580 hier aan ten grondslag behoort te liggen.

Er is in de eerste instantie gestart met een onderzoek naar de metrages. Er is hier onderzocht welke partijen metrages toepassen en waar de onderlinge verschillen zitten. Deze “knelpunten” zijn geanalyseerd en op papier gezet. Vervolgens is er een model gemaakt welke conform de NEN 2580 opgezet is. Hierin staat exact vermeld wat er wel en niet in de NEN 2580 behoort te zitten. Hierna zijn er een aantal projecten van, van Hoogevest ontwikkeling en van externe partijen onderzocht op bouwkosten. Allereerst zijn de ramingen en begrotingen gecategoriseerd volgens de NL/SFB codering en hieruit zijn de duurste posten gefilterd. Deze posten zijn vervolgens vertaald in vormfactoren en kostenkengetallen. Deze getallen en verhoudingen zijn overigens onderverdeeld in algemene vormfactoren, grondgebonden woningen, appartementen en kantoorbebouwing.

Na alles gevisualiseerd en verwoord te hebben, zijn alle vormfactoren en kostenkengetallen uitgezet in een model welke snel inzichtelijk moet maken of een gebouw gunstig of minder gunstig is ontwikkeld. Tevens is er onderzocht welke relatie de vormfactoren met elkaar hebben en wat de relatie tussen de vormfactoren en kostenkengetallen is.

Om te kijken of het model wel voldoet in de praktijk is er met behulp van een drietal projecten onderzocht of het model in de praktijk net zo handzaam is als op het papier lijkt. In de eerste paragraaf worden de projecten gepresenteerd en vervolgens getoetst. Uiteindelijk is er een conclusie geschreven die weergeeft of deze projecten gunstig of minder gunstig ontwikkeld zijn.

Als laatste is er een conclusie geschreven waarin vermeld staat hoe de kwaliteit van het model te waarboren en de conclusies van de onderzoeken staan hier eveneens in vermeld. Later in dit hoofdstuk komen de aanbevelingen aan bod.

In het onderzoek wordt er veelal verwezen naar figuren (die naast, boven of onder de tekst staan) en naar bijlagen (deze staan in de bijlagenmap). Tevens wordt er in het verslag gebruik gemaakt van voetnoten, deze verwijzen naar de literatuurlijst die achter in het verslag vermeld staat.. Waar er een * staat dan wordt er verwezen naar de verklarende woordenlijst welke eveneens achter in het verslag vermeld is.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingBouwkunde
AfdelingGebouwde Omgeving
Jaar2004
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk