Samenvatting

Doel: Op systematische wijze samenvatten van studies die het resultaat van oefentherapie, patellataping of het McConnell protocol bij patiënten met het patellofemoraal pijnsyndroom hebben onderzocht. Vraagstelling: Wat is het effect van oefentherapie of patellataping in vergelijking met het McConnell protocol bij patiënten met hetpatellofemoraal pijnsyndroom op het niveau van pijn?
Methode: RCT's en CCT's over oefentherapie, patellataping en het McConnell protocol bij het patellofemoraal pijnsyndroom werden gezocht via systematische zoekopdrachten in diverse electronische databases. Deze studies werden beoordeeld op methodologische kwaliteit volgens de PEDro-schaal. Vervolgens werd een best-evidence synthese uitgevoerd om een uitspraak te kunnen doen over de evidence voor de onderzochte interventie.
Resultaten: Er werden 10 studies geïncludeerd, die allemaal voldoende scoorden op methodologische kwaliteit (PEDro-score >4).Er is sterk is bewijs dat het toepassen van een oefenprogramma leidt tot pijnreductie bij patiënten met PFPS. Er is sterk bewijs dat het toepassen van patellataping leidt tot pijnreductie bij patiënten met PFPS. Er is sterk bewijs dat het toepassen van het McConnell protocol leidt tot pijnreductie bij patiënten met PFPS. Er is sterk bewijs dat het toepassen van het McConnell protocol effectiever is in de behandeling van patiënten met PFPS dan behandeling met alleen patellataping of een oefenprogramma.
Conclusie: Op basis van deze literatuurstudie lijkt het toepassen van het McConnell protocol de meest evidence-based behandeling voor pijn reductie bij patiënten met PFPS.
Trefwoorden: Patellofemoraal pijn syndroom, oefentherapie, patellataping, McConnell protocol