Samenvatting

Doel In de literatuur is niets te vinden over wat voor warming up men het best kan doen voor het afnemen van de Coopertest. Als de warming up niet optimaal is voor de test krijgt men volgens auteurs dezes geen juist beeld van de conditie. Het doel van auteurs dezes is om uit te zoeken of de soort warming up invloed heeft op de gelopen afstand tijdens de Coopertest. Op de lange termijn kunnen de resultaten dan leiden tot een verbeterd protocol van de Coopertest.
Vraagstelling In hoeverre verbetert het resultaat van de Coopertest bij mannelijke voetballers door het doen van een hoge intensiteit warming up (HIWU) ten opzichte van een lage intensiteit warming up (LIWU)?
Methode Deelnemers hebben tweemaal de Coopertest gelopen. Tussen de twee testmomenten zat een week tijdverschil. Voor het afnemen van de testen werd een HIWU of een LIWU gedaan. Er werd gerandomiseerd of de deelnemer begon met de HIWU of de LIWU. De data zijn middels een gepaarde t-toets geanalyseerd.
Resultaten In totaal zijn er 63 deelnemers getest, 42 hiervan voldeden aan de inclusiecriteria. Van de 42 deelnemers begonnen 21 deelnemers met de LIWU, 21 deelnemers begonnen met de HIWU. De gemiddelde afstand gelopen na het doen van de LIWU was 2569 meter (SD 302 meter). De gemiddelde afstand gelopen na het doen van de HIWU was 2499 meter (SD 331 meter).
Conclusie Uit de resultaten is gebleken dat deelnemers die de HIWU deden voorafgaand aan de test een statistisch significant (p=0,017) kortere afstand neerzette dan de deelnemers die de LIWU deden voorafgaand aan de test.