De (on)mogelijkheden rondom het beschermingsbewind
Een onderzoek naar vijf gemeentelijke pilots omtrent passende voorzieningen voor het beschermingsbewindDe (on)mogelijkheden rondom het beschermingsbewind
Een onderzoek naar vijf gemeentelijke pilots omtrent passende voorzieningen voor het beschermingsbewindSamenvatting
Beschermingsbewind kan door de kantonrechter worden ingesteld indien een meerderjarige niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen, ten gevolge van de lichamelijke of geestelijke toestand of het hebben van problematische schulden of verkwisting. De onder bewind gestelde wordt gedurende het bewind bijgestaan door een bewindvoerder. De beloning voor de bewindvoerder wordt betaald door de onder bewind gestelde. Indien het inkomen ontoereikend is en de onder bewind gestelde onvoldoende draagkracht bezit, wordt de beloning van de bewindvoerder bekostigd vanuit de bijzondere bijstand die gemeenten verstrekken. In Nederland is een duidelijke stijging te zien in het aantal onder bewind gestelden. In 2010 stonden er ruim 100.000 mensen onder bewind en eind 2016 is dit aantal toegenomen tot 326.100 meerderjarigen. Deze stijging gaat gepaard met de stijgende kosten voor gemeenten door het toenemende beroep op de bijzondere bijstand voor beschermingsbewind. De gemeenten willen zich derhalve graag toeleggen op een passend alternatief zodat er minder beroep wordt gedaan op de bijzondere bijstand. Daarnaast beogen zij met passende alternatieven de onder bewind gestelden financieel zelfredzaam te maken, zodat zij uiteindelijk de best passende dienstverlening verkrijgen.
In opdracht van Stimulansz is er een praktijkgericht juridisch onderzoek uitgevoerd naar de pilots binnen de gemeenten Apeldoorn, Arnhem, Emmen, ’s-Hertogenbosch en Zaanstad die alternatieven aanbieden voor beschermingsbewind om te kunnen besparen op de kosten van bijzondere bijstand voor beschermingsbewind. Dit is gedaan om inzicht te verkrijgen in de succes- en faalfactoren van deze pilots. Zodat de opdrachtgever aan de hand van het daaruit voortvloeiende advies, gemeenten kunnen inspireren op welke wijze zij grip kunnen krijgen op de stijgende kosten van bijzondere bijstand voor beschermingsbewind.
In dit kader stond de volgende vraag centraal: ‘wat zijn de succes- en faalfactoren binnen de vijf gemeentelijke pilots naar passende alternatieven voor beschermingsbewind die bijdragen aan de succesvolle uitstroom van het aantal onder bewind gestelden die een beroep doen op de bijzondere bijstand?’
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, is een praktijkgericht juridisch onderzoek uitgevoerd. Voor de eerste (juridische) deelvragen zijn de relevante wet- en regelgeving en jurisprudentie geraadpleegd. De overige deelvragen zijn gebaseerd op de uitkomsten van de afgenomen interviews met de respondenten in de vijf pilotgemeenten.
Aan de hand van de analyse van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is duidelijk geworden wat beschermingsbewind inhoudt en welke regelgeving daaraan ten grondslag ligt. Ditzelfde geldt voor de analyse van de bijzondere bijstand, waarvoor de Participatiewet is geraadpleegd. De geraadpleegde jurisprudentie hebben vervolgens inzichten verschaft in de (on)mogelijkheden tot het opheffen van de maatregel beschermingsbewind. Enerzijds is gebleken dat passende alternatieven, zoals budgetbeheer of inkomensbeheer, toereikend werden beschouwd door de kantonrechter, anderzijds blijkt dat de kantonrechter diegene is die beslist en de aangedragen alternatieven niet in alle gevallen volstaan met de maatregel beschermingsbewind.
Uit het onderzoek is gebleken dat de succesfactoren van de pilots gelegen zijn in de verbeterde samenwerking met de bewindvoerderskantoren, ketenpartners, wijkteamleden en rechtbanken. Het vertrouwen van de voornoemde partijen is gewonnen doordat de pilots over het algemeen meer bekendheid verkregen.
Dit vertrouwen is nodig om effectief samen te kunnen werken zodat er gezamenlijk passende dienstverlening gerealiseerd kan worden voor de onder bewind gestelden. Tegelijkertijd zijn deze succesfactoren ook aandachtspunten gebleken in de pilots, het verkrijgen van successen kost namelijk veel tijd. Dit komt omdat er veel bewegingen nodig zijn om bovengenoemde partijen mee te krijgen in de alternatieve vormen van de gemeenten. Daarnaast kost het veel tijd om middels de passende alternatieven uitstroom onder de onder bewind gestelden te bewerkstelligen. Van de vijf pilotgemeenten hebben slechts twee gemeenten resultaten geboekt in de uitstroom uit het beschermingsbewind. Op basis van deze resultaten is geconcludeerd dat er voor duurzame uitstroom een nazorgtraject door de gemeenten en bewindvoerders aangeboden moet worden, waarbij ruimte is voor maatwerk.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | IvR Sociaal Juridische Dienstverlening |
Afdeling | Recht |
Partner | Stimulansz |
Datum | 2017-06-21 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |