Samenvatting

Achtergrond: Door de toenemende prevalentie van mensen met artrose en obesitas stijgt het aantal gewrichtsvervangende operaties. Na een arthroplastiek is een goede revalidatie essentieel. Ook preoperatieve therapie en training lijken een effect te hebben op het postoperatieve herstel.
Doelstelling: Door middel van een literatuurstudie onderzoeken wat het effect is van preoperatieve training op het herstel na een primaire totale heup- en knieprothese. De vraagstelling luidt: 'Wat is het effect van preoperatieve training bij een primaire totale heup- of knieprothese op het postoperatieve herstel?'
Methode: Ter beantwoording van de vraagstelling is een literatuuronderzoek uitgevoerd waarbij de volgende databanken zijn geraadpleegd: Pubmed, Cinahl, Cochrane en Google Scholar. De in- en exclusiecriteria waren sprake van een Randomised Controlled Trial of Systematic Review, geschreven in de Engelse taal en onderzoek gericht op het effect van preoperatieve training op het herstel na een Totale heup- of knieprothese. Op basis van deze criteria zijn 7 Randomised Controlled Trials en 3 Systematic Reviews geselecteerd. Deze zijn door middel van de PEDro-score beoordeeld. De minimale PEDro-score was 4, de hoogste score was 7.
Resultaten en conclusie: Ten aanzien van de totale heup arthroplastiek is er een matig bewijs dat preoperatieve training invloed heeft op het postoperatieve herstel. Er werden in één onderzoek significante verschillen gevonden in postoperatieve kracht, range of motion, pijn, stijfheid, functie en loopfunctie, maar wegens de lage gemiddelde leeftijd van de patiënten, kleine totale patiëntenpopulatie en relatief lage PEDro-score kunnen deze resultaten niet helemaal gesteund worden. Ook staan de resultaten in strijd met uitkomsten van andere geincludeerde onderzoeken.
Wat betreft de totale knie arthroplastiek kan er gezegd worden dat het nut van preoperatieve training niet gebleken is. In alle geincludeerde onderzoeksartikelen worden geen significante verschillen gevonden in de aspecten pijn, kracht, functionaliteit en range of motion tussen de interventie- en controlegroepen.