De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De verregaande bescherming van de consument

Een praktijkgericht onderzoek binnen XXXX naar het toepassingsvereiste van de conformiteitseis en rechten bij consumentenkoop volgens het huidige recht en de aankomende implementatie van Richtlijn 2019/771.

Rechten: Alle rechten voorbehouden

De verregaande bescherming van de consument

Een praktijkgericht onderzoek binnen XXXX naar het toepassingsvereiste van de conformiteitseis en rechten bij consumentenkoop volgens het huidige recht en de aankomende implementatie van Richtlijn 2019/771.

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Binnen het consumentenrecht is er een nieuwe richtlijn aangenomen: Richtlijn 2019/771 (hierna: Richtlijn). De Richtlijn heeft tot doel het kooprecht binnen de Europese Unie te harmoniseren: iedere lidstaat dient dezelfde regeling bij de koop van goederen te hanteren. Om harmonisatie in het kooprecht binnen de Europese Unie te realiseren beoogt de Richtlijn maximumharmonisatie, waardoor het lidstaten – behoudens uitzonderingen – niet is toegestaan om in nationale wetgeving van de bepalingen uit de Richtlijn af te wijken.

De huidige kooptitel 1 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zal door de Richtlijn wijzigen. Er worden voornamelijk nieuwe bepalingen in het BW opgenomen over zowel de vaststelling, als de gevolgen van non-conformiteit bij consumentenkoop. De afdeling contractueel van XXX (hierna: XXX) behandelt dagelijks consumentzaken over non-conformiteit. Haar huidige advisering bij dossiers over non-conformiteit is dan ook grotendeels gebaseerd op de regelgeving uit de huidige kooptitel.

Binnen de afdeling contractueel van XXX is er nog geen bekendheid over de mogelijke gevolgen – na implementatie van de Richtlijn – voor haar adviespraktijk. In dit onderzoek is getracht om de gevolgen voor de adviespraktijk van XXX – na implementatie van de Richtlijn – uiteen te zetten. De centrale vraag van het onderzoek luidt dan ook als volgt:

‘‘In hoeverre heeft de implementatie van de conformiteitsbepalingen uit de Europese Richtlijn 2019/771 invloed op de huidige adviespraktijk van XXX bij zaken over non-conformiteit bij consumentenkoop?´

Om tot beantwoording van de centrale vraag te komen is er zowel een rechtsbronnen- als praktijkonderzoek verricht. Allereerst is onderzocht in hoeverre de Richtlijn doorwerkt op nationaal niveau. Uit een analyse van de Richtlijn en de memorie van toelichting van de Implementatiewet richtlijn verkoop goederen en levering digitale inhoud is gebleken dat – vanwege het dwingende karakter van de Richtlijn – bijna alle bepalingen uit de Richtlijn in de kooptitel van het BW worden opgenomen. Hiermee staat dan ook vast dat de adviespraktijk van XXX door implementatie van de Richtlijn zal wijzigen.

Vervolgens is onderzocht welke wijzigingen de implementatie van de Richtlijn voor de adviespraktijk van XXX met zich meebrengt. Door het analyseren van rechtsbronnen, vakliteratuur en handboeken zijn de wijzigingen in kaart gebracht. Allereerst is gebleken dat het toepassingsgebied van de kooptitel wijzigt. Zo valt de koop van roerende zaken waarin digitale inhoud of een digitale dienst is verwerkt onder het toepassingsgebied van de kooptitel. Dat betekent bijvoorbeeld dat de software van apparaten en de updates daarvan eveneens onder de conformiteitsbepalingen vallen.

Ten tweede is gebleken dat de Richtlijn voorziet in aanvullende conformiteiteisen bij consumentenkoop. Een zaak dient zowel aan de objectieve als de subjectieve conformiteitsvereisten te voldoen. Dat betekent dat de zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden (subjectief) en dezelfde eigenschappen bezit als soortgelijke zaken (objectief). Daarnaast wordt de verkeerde installatie van goederen en het verplicht leveren van software updates onderdeel van de conformiteiteis bij consumentenkoop.

Ten derde is gebleken dat het bewijsvermoeden uit het tweede lid van artikel 7:18 BW wordt verlengd. Na implementatie van de Richtlijn ligt de bewijslast – in tegenstelling tot de huidige zes maanden – de eerste twaalf maanden bij de verkoper om aan te tonen dat er geen sprake is van non-conformiteit.




Ten vierde voorziet de Richtlijn in een bepaling dat een verkoper geen gebruikersvergoeding in rekening mag brengen bij een consument voor het normale gebruik van een zaak. Deze nieuwe bepaling kan worden gezien als codificatie van het bekende Quelle-arrest waarin het Hof van Justitie van de EU heeft geoordeeld dat er geen gebruikersvergoeding door een verkoper in rekening mag worden gebracht.

Ten vijfde wijzigt het getrapte stelsel uit artikel 7:22 BW, waarin is vastgelegd dat een consument enkel tot ontbinding van de overeenkomst of prijsvermindering kan overgaan als herstel of vervanging onmogelijk is. De Richtlijn voorziet in vier nieuwe omstandigheden waarin de consument tot ontbinding van de overeenkomst of prijsvermindering kan overgaan. Het opnemen van de éénmalige herstelmogelijkheid – één van de vier omstandigheden – lijkt voor de adviespraktijk van XXX de meeste veranderingen in de behandeling van dossiers met zich mee te brengen.

Na het uiteenzetten van de wijzigingen uit de Richtlijn voor het huidige BW is er een praktijkonderzoek binnen XXX verricht om de exacte gevolgen van implementatie van de Richtlijn voor de huidige adviespraktijk uiteen te zetten. Door het voeren van interviews met juristen én document- en dossieronderzoek is de huidige werkwijze geanalyseerd. De conclusies daaruit zijn:

1. Er treden veranderingen op in de haalbaarheid van dossiers over non-conformiteit bij consumentenkoop. Zo wordt de onderzoeksplicht door de Richtlijn geschrapt, waardoor sommige zaken – over het niet voldoen aan de onderzoeksplicht – niet meer onder de uitsluiting van de polisvoorwaarden vallen.

2. Het verlengen van de termijn van het bewijsvermoeden zal de haalbaarheid in dossiers vergroten, omdat uit dossieronderzoek is gebleken dat een dossier – na verloop van de termijn van het bewijsvermoeden – vanwege een gebrek aan bewijs lastiger haalbaar is.

3. Er treedt een verandering op bij het vaststellen van non-conformiteit. Een jurist bij XXX beoordeelt de non-conformiteit aan de hand van artikel 7:17 BW en jurisprudentie. De Richtlijn zorgt voor verandering in de wettelijke grondslag, omdat de specifieke conformiteitsvereisten bij consumentenkoop in artikel 7:18 BW worden opgenomen. Voor een jurist bij XXX betekent dit dan ook dat het – na implementatie van de Richtlijn – onvoldoende is om enkel artikel 7:17 BW bij de beoordeling van non-conformiteit mee te wegen.

De wijzigingen uit de Richtlijn resulteren – gelet op de vele wijzigingen – in een uitgebreid antwoord op de centrale vraag. In algemene bewoording kan worden gesteld dat de Richtlijn invloed heeft op de advisering bij XXX, omdat de toepassing van het conformiteitsvereiste, de ontbindingsmogelijkheden en het toepassingsgebied van de kooptitel wijzigen.





Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingIvR HBO Rechten
AfdelingRecht
PartnerHogeschool Utrecht
Datum2021-08-30
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk