Samenvatting

AANLEIDING
Het aantal oudere mensen in Nederland neemt steeds meer toe, waardoor de zorgvraag zal toenemen. Het ouder worden kan invloed hebben op het lichaam, dus ook op de mondgezondheid. Oorzaken van een slechte mondverzorging kunnen zijn: een verminderde zelfredzaamheid, bepaalde ziekten en/of het gebruik van medicijnen. Als zorgverlener is het van belang om over de juiste kennis te beschikken om de juiste mondzorg te kunnen geven. Uit literatuur komt naar voren dat dit niet het geval is en dat het kennisniveau niet toereikend is. Vanuit zorgorganisatie Zorgstroom komt de vraag of de zorgverleners in de extramurale sectie genoeg kennis hebben over mondzorg om de juiste zorg te kunnen leveren.
METHODE
Er is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Middels een enquête is gevraagd naar de kennis, werkwijze en samenwerking bij zorgverleners in de extramurale sectie van zorgorganisatie Zorgstroom. Alle zorgverleners in de extramurale sectie zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Uiteindelijk is in totaal een respons van 66 respondenten behaald, wat neerkomt op een responspercentage van 12,8%.
RESULTATEN
Er is gebleken dat 53,0% van de respondenten nog nooit scholing heeft gehad over mondzorg binnen Zorgstroom. Ondanks het gebrek aan scholing schat 43,9% van de respondenten de eigen kennis goed in en is te zien dat de kennisvragen ook goed beantwoord worden. Om de zorg voor de cliënten te testen, zijn er dilemma’s opgesteld. Hieruit is gebleken dat de respondenten vooral de cliënten willen motiveren en voorlichting geven zodat de zelfredzaamheid behouden blijft. Ook kwam naar voren dat de respondenten niet altijd iemand hebben om op terug te vallen als het gaat om mondzorg en de respondenten elkaar er niet op durven aan te spreken. Ten slotte is gevraagd naar de richtlijn mondzorg, 34,8% kende de richtlijn al en 34,8% kende de richtlijn nog niet. Het grote deel van de respondenten, 42,4%, heeft nog nooit met de richtlijn gewerkt. En 92,4% van de respondenten geeft aan graag met de richtlijn te willen werken, om de mondzorg te kunnen verbeteren.
DISCUSSIE
De resultaten van het onderzoek zijn vergeleken met de uitkomsten van de theoretische analyse. Uit resultaten van het onderzoek is gebleken dat de respondenten alleen zorg leveren als dit nodig is en wordt de zorg niet meteen overgenomen. In de literatuur staat dat de zorgverleners moeten signaleren en observeren en dus goed moeten kunnen inschatten wanneer de cliënt de zorg niet meer zelfstandig kan uitvoeren. Ook komt er naar voren dat de respondenten soms iemand hebben om op terug te vallen en soms andere collega’s aanspreken. In de literatuur staat de collega’s elkaar amper durven aan te spreken. Er is gebleken dat de respondenten over de juiste kennis beschikken, maar weinig scholing hebben gehad wat terugkomt in de literatuur. Verder wordt in gegaan op de sterke en zwakke punten van het onderzoek.
CONCLUSIE
Uit het onderzoek is gebleken dat merendeel van de respondenten beschikt over de juiste kennis om de juiste mondzorg te kunnen geven. Wel moet er meer scholing plaatsvinden om de kennis te kunnen vergroten en te behouden. Het toepassen van de richtlijn mondzorg kan een bijdrage leveren een de mondgezondheid van de cliënten.
AANBEVELINGEN
Voor de praktijk is het van belang om regelmatig scholing aan te bieden, zodat de zorgverleners de kennis bij kunnen houden. In een eventueel vervolgonderzoek wordt er aanbevolen om te observeren bij de mondzorg van de zorgverleners bij de cliënten. Een aanbeveling voor de opleiding is om meer lessen te geven in het geven van voorlichting aan de cliënten, omdat de meeste zorgverleners voorlichting geven of de cliënten motiveren.