Collaborative care for patients with bipolar disorder
Proefschrift Nienke van der VoortCollaborative care for patients with bipolar disorder
Proefschrift Nienke van der VoortSamenvatting
Inleiding
De bipolair stoornis (BS) is een ernstige en complexe psychiatrische aandoening, die gekenmerkt wordt door ten minste één (hypo-) manische episode, in de meeste gevallen afgewisseld met depressieve episodes. Geschat wordt dat de ziekte voorkomt bij 1.4-2.8% van de bevolking. De ziekte kent een sterk wisselend beloop. De meeste patiënten hebben periodes met een euthyme stemming tussen de episodes, dat wil zeggen een relatief stabiele periode waarin niet wordt voldaan aan de criteria voor een stemmingsepisode. Andere patiënten echter houden last van subsyndromale symptomen, ook tijdens deze euthyme fase, ondanks goede behandeling. Depressieve subsyndromale verschijnselen komen het meest voor. De stoornis heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van leven en het functioneren van patiënten, alsook voor hun lichamelijke gezondheid. Ook de naast-betrokkenen van patiënten met BS lijden vaak onder de gevolgen van de ziekte.
In het algemeen wordt aangenomen dat de behandeling van patiënten met BS in Nederland van een goed niveau is, echter exacte gegevens hierover ontbreken. Desondanks hebben patiënten met een BS toch vaak last van aanhoudende symptomen en meer of minder ernstige beperkingen in hun functioneren. Nederlandse en internationale richtlijnen doen aanbevelingen voor een optimale behandeling: een combinatie van farmacotherapie, psychoeducatie, ondersteunende behandeling en psychotherapie. Ondanks het feit dat deze richtlijnen alom bekend zijn, is onduidelijk in welke mate zij geïmplementeerd en nagevolgd worden.
Psychiatrisch verpleegkundigen zijn in Nederland verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de GGZ-zorg. De zorg die zij bieden wordt vaak omschreven als ‘structurerende en ondersteunende begeleiding’, en het bewaken van de continuïteit van de behandeling is er meestal onderdeel van. Verpleegkundigen hebben een grote mate van vrijheid in hun werk, die enerzijds van belang is om flexibel te kunnen inspelen op veranderende problemen en behoeften van patiënten, maar anderzijds ook kan leiden tot suboptimale zorg doordat essentiële onderdelen van de zorg niet worden geleverd. De kennis over effectieve psychosociale interventies voor patiënten met een BS groeit snel, maar verpleegkundigen zijn niet altijd geneigd om die toe te passen. Daarnaast kan de stoornis zelf tot gevolg hebben dat patiënten niet altijd optimale zorg krijgen. In (hypo-) manische episodes kan een patiënt zelf vinden dat hij geen behandeling nodig heeft, terwijl depressieve episodes ertoe kunnen leiden dat patiënten geen contact met hulpverleners zoeken of een aangeboden behandeling weigeren. Therapie-ontrouw is een veel voorkomend probleem bij deze
patiënten.
Organisatie | Hogeschool Inholland |
Afdeling | Domein Gezondheid, Sport en Welzijn |
Lectoraat | GGZ-Verpleegkunde |
Datum | 2015-05-27 |
Type | Andersoortig materiaal |
Taal | Engels |