De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Protein and circus : de relatie tussen eiwitinname en (skelet) spierblessures

Open access

Protein and circus : de relatie tussen eiwitinname en (skelet) spierblessures

Open access

Samenvatting

Achtergrond: Het oplopen van spierblessures is een welbekend probleem onder sporters. Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 3 circus studenten per leerjaar een spierblessure oploopt. Codarts te Rotterdam constateren ook dat er onder haar Circus Arts studenten spierblessures opgelopen worden en pakt deze problematiek multidisciplinair aan, zodat studieuitval voorkomen kan worden. Naar de rol van voeding werd echter nog nooit eerder gekeken. In de wetenschappelijke literatuur wordt over voeding en spierblessures afzonderlijk veel geschreven, maar of er een relatie is en welke is nog amper onderzocht. De rol die voeding speelt bij spierblessures zou kunnen zitten in onder andere de timing, vorm en hoeveelheid eiwitten die atleten binnenkrijgen, omdat deze een belangrijke rol spelen bij de opbouw, het behoud en herstel van spieren. Om te kijken of voedingsinterventie in de toekomst mogelijk een rol kan spelen in het voorkomen van spierblessures bij Circus Arts studenten heeft Codarts dit onderzoek laten uitvoeren door Nutrition and Dietetics studenten van de Hogeschool van Amsterdam. Doel: Onderzoeken of er een relatie is tussen de eiwitinname en spierblessures van eerste- (C1) en tweedejaars (C2) Circus Arts studenten aan Codarts te Rotterdam. Methode: Tijdens dit kwantitatief toetsend onderzoek zijn de gegevens van C1 en C2 met betrekking tot de eiwitinname in het eerste semester verzameld door middel van een gestandaardiseerd 3-daags voedingsdagboek. De gegevens van de spierblessures zijn in het eerste semester van het studiejaar verzameld door middel van de Student Life Monitor vragenlijst van Circus Arts. De ruwe data zijn verzameld in Excel en vervolgens geëxporteerd naar SPSS. In SPSS is de eiwitinname weergegeven in de gemiddelde eiwitinname in grammen per dag, de gemiddelde eiwitinname in categorieën (1,2-1,7 en >1,7 gram per kilogram lichaamsgewicht), de gemiddelde eiwitinname in grammen per eetmoment en de gemiddelde dierlijke en plantaardige eiwitinname in grammen per dag. In SPSS is gezocht naar een verband door middel van de chi-kwadraattoets en een logistische regressie analyse. Resultaten: Van de 32 eerste- en tweedejaars studenten hebben 24 studenten deelgenomen aan het onderzoek. In totaal kwam daarvan 50% (n=12) uit het eerste,- en 50% (n=12) uit het tweede studiejaar. Alle deelnemers bleken de aanbevolen eiwitinname van 1,2-1,7 gram per kilogram lichaamsgewicht per dag te halen. Er is een significant negatief verband gevonden tussen de gemiddelde dierlijke eiwitinname in grammen per dag en spierblessures (p<0,042 en OR ,931). Daarnaast is er een bijna significant negatief verband gevonden tussen de gemiddelde eiwitinname in categorieën en spierblessures (p<0,088), de gemiddelde eiwitinname in grammen per dag en spierblessures (p<0,083 en OR ,951) en tussen de gemiddelde eiwitinname in grammen per eetmoment en spierblessures (p<0,053 en OR ,716). Conclusie: Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat er een negatief verband is tussen de eiwitinname en spierblessures bij Circus Arts studenten tot en met het tweede studiejaar. De eiwitbron (dierlijk) blijkt hierin een grote rol te spelen. De verdeling van en de hoeveelheid eiwitten die ingenomen worden zouden mogelijk ook invloed kunnen hebben op het krijgen van spierblessures, maar verder onderzoek moet dit uitwijzen.

Toon meer
OrganisatieHogeschool van Amsterdam
OpleidingVoeding en Diëtetiek
AfdelingBewegen, Sport en Voeding
Jaar2017
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk