Gender-inclusief programmeeronderwijs
Gender-inclusief programmeeronderwijs
Samenvatting
Voor de opleiding HBO-ICT Software Engineering aan de Hogeschool van Amsterdam is een afstudeeropdracht uitgevoerd bij VHTO Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek. In deze afstudeeropdracht is onderzoek gedaan naar de volgende hoofdvraag: “Op welke wijze kunnen leraren op een gender-inclusieve manier leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs de basisvaardigheden van programmeren middels Python leren?” De vraag naar bèta/technische professionals is al jaren groter dan het huidig aantal mbo, hbo en wo afgestudeerden van bèta-, techniek en ICT-opleidingen (Day, 2018). Naast dit algemene tekort is het tekort aan vrouwen opvallend. Vrouwen in de ICT zijn in Nederland zowel in het voortgezet onderwijs, het hoger onderwijs als in de werksector sterk ondervertegenwoordigd (Honeypot, 2018; Kurver & Boerboom, 2010). Het is nodig om in het voortgezet onderwijs actie te ondernemen om jongeren, en met name meisjes, te stimuleren deze richting te kiezen (Miedema & Marzano, 2018). Met het Computer Science Certificate wil VHTO een invulling geven aan deze actie. Het doel van dit onderzoek is om een wetenschappelijke perspectief te bieden aan VHTO voor de (verdere) ontwikkeling van zowel het Computer Science Certificate als andere onderwijsinitiatieven voor gender-inclusief programmeeronderwijs. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden en aanbevelingen te formuleren is onderzoek gedaan in de vorm van deskresearch, een pilotstudie en een focusgroep (kwalitatief onderzoek). Gedurende de onderzoeksperiode is tevens meegewerkt aan de voltooiing van de conceptversie van het lesmateriaal voor het Computer Science Certificate. Onderstaand zijn de belangrijkste resultaten en conclusies samengevat. Python is vanwege de vele voordelen en de weinige nadelen ten opzichte van andere programmeertalen als Java, C en C++ de meest geschikte programmeertaal gebleken om in te zetten bij programmeerlessen voor beginners in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De basisvaardigheden die aan bod moeten komen bij het geven van deze programmeerlessen zodat deze vaardigheden kunnen aansluiten op eventueel vervolgonderwijs zijn: algoritmes, patronen, herhaling, fouten, voorwaarden, abstractie, functie, variabele en representatie. Meerdere didactische interventies kunnen leiden tot gender-inclusief onderwijs. De inrichting van de omgeving is belangrijk, in lessen moet aandacht besteed worden aan de interesses van zowel jongens als meisjes en het inzetten van meet vrouwelijke rolmodellen is effectief voor de verandering van de beeldvorming van leerlingen. De behaalde resultaten tijdens de pilotstudie lieten zien dat jongens en meisjes in de context van dit onderzoek even goed presteerden op het gebied van programmeren. Dit bevestigt de bevindingen uit de literatuur dat er geen breinverschillen zijn op het gebied van technische vaardigheden tussen jongens en meisjes, en dat zij op dit gebied even goed kunnen presteren.
Organisatie | Hogeschool van Amsterdam |
Opleiding | Informatica |
Afdeling | Digitale Media en Creatieve Industrie |
Jaar | 2019 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |