Interprofessional identity and motivation towards interprofessional collaboration
Interprofessional identity and motivation towards interprofessional collaboration
Samenvatting
Inleiding: Het is onbekend of een interprofessionele identiteit in staat is om interprofessioneel gedrag te verklaren. De theorie over interprofessionele identiteit, Extended Professional Identity Theory (EPIT), biedt aanwijzingen door twee psychologische benaderingen van identiteit te combineren. Het doel van deze studie is om te onderzoeken of interprofessionele identiteit een bron is voor intrinsieke motivatie richting interprofessionele samenwerking, gerelateerd aan een bredere groepsidentiteit. Methode: De deelnemers aan deze dubbelblinde studie waren 47 tandheelkunde- en 41 mondhygiënestudenten (responspercentage: 86,3%) zonder ervaring met interprofessioneel onderwijs (IPE). Groepsproductiviteit werd gebruikt als indicator voor groepsinspanning en gelijkwaardige communicatie als aanwijzing voor interprofessionele gerichtheid. De Extended Professional Identity Scale (EPIS) werd gebruikt om interprofessionele identiteit te meten, acht weken voorafgaand aan een verplichte IPE-cursus. Op basis van EPIS-scores werden studenten ingedeeld in een groep met lage of hoge interprofessionele identiteit. Vervolgens werden 12 interprofessionele teams (vier tot vijf leden per team) willekeurig samengesteld per conditie. Elke groep kreeg acht problemen (betreffende rollen, verantwoordelijkheden en samenwerkingspraktijken) waarvoor zij tot 10 oplossingen moesten bieden. Zes getrainde psychologen beoordeelden de validiteit van de oplossingen, waarna het percentage oplossingen per groep werd berekend. Daarnaast beoordeelden de psychologen interprofessionele gerichtheid door teamcommunicatie te observeren (zoals vragen stellen, beheersing van gespreksonderwerpen, prosociale formuleringen en spreekfrequentie) tijdens de tweede groepsbijeenkomst. Resultaten: Er werden geen verschillen in interprofessionele identiteit gevonden op basis van geslacht en beroep. Het gemiddelde verschil tussen groepen met lage versus hoge interprofessionele identiteit was 0,5 (M = 3,4; SD = 0,5 en M = 3,9; SD = 0,4, respectievelijk), t = -5,880, p < 0,001. Groepen met een hoge identiteit genereerden meer oplossingen dan groepen met een lage identiteit (91,5% versus 86,4%), t = -2,938, p = 0,004. De correlatie tussen individuele interprofessionele identiteit en groepsinspanning was significant, r = 0,22, p = 0,036. Groepen met een hoge identiteit vertoonden meer interprofessionele gerichtheid, t = -2,160, p = 0,034. Discussie: Interprofessionele identiteit heeft na 10 weken een positief effect op congruent interprofessioneel gedrag. Meer onderzoek is nodig om interprofessionele identiteit te begrijpen in relatie tot prestaties in het onderwijs en op de werkvloer.
Organisatie | Hanze |
Gepubliceerd in | Medical Education Blackwell Science, Vol. 57, Uitgave: 11, Pagina's: 1068-1078 |
Datum | 2023-04-19 |
Type | Artikel |
DOI | 10.1111/medu.15096 |
Taal | Engels |