Kenmerken van authentieke kunsteducatie in het basisonderwijs
Kenmerken van authentieke kunsteducatie in het basisonderwijs
Samenvatting
Dit verslag is een rapportage van een onderzoek naar kenmerken van authentiek leren in
kunsteducatie in structurele kunstlessen gegeven door kunstvakdocenten en kunstenaars in het
basisonderwijs. Het onderzoek sloot aan bij een parallel uitgevoerd onderzoek naar de kwaliteit
van kunsteducatie op Nederlandse basisscholen die zich sinds de stimuleringsmaatregelen van
OC&W na 2003 met kunsteducatie profileren. De resultaten daarvan zijn samengevat in het
rapport "Kwaliteit kunsteducatie op Hollandse basisscholen" (Monsma, 2010). In het onderzoek
richt Monsma zich op visie, structuur en organisatie van het kunstonderwijs.
Op 5 scholen uit de onderzoeksgroep van Monsma is door middel van dit explorerend
onderzoek onderzocht welke kenmerken van authentiek leren aanwezig zijn in de kunstlessen van
kunstvakdocenten en kunstenaars. Het onderzoek vond plaats op basis van observaties van 10
kunstlessen. De geobserveerde kunstlessen waren onderdeel van een structureel programma van
de scholen. De lessen die geobserveerd werden waren lessen dans, muziek, beeldende kunst en
taalvorming.
Het theoretische kader is ontleend aan Roelofs & Houtveen (1999) die dit ontwikkeld hebben
voor het voortgezet onderwijs. De theorie was globaal opgesteld en bleek ook bruikbaar voor het
basisonderwijs. Roelofs & Houtveen zien vier kenmerken van authentiek leren. 1) Constructie
van kennis in een complete taaksituatie. Hier wordt gekeken naar de aard van de opdrachten en
het leerproces. Leerlingen worden betrokken bij hun eigen beoordeling en er is sprake van
dossiervorming. 2) Gerichtheid op leefwereld. Een bewuste verbinding tussen het lesmateriaal en
de leerlingen is een essentieel kenmerk van authentiek leren. Ze leren van en met elkaar.
3) Belang voor buitenschoolse/professionele situaties. Een weerspiegeling op school van zowel
het werk en beoordeling als de contacten met de beroepswereld worden nagestreefd.
4) Communicatie en samenwerking. In authentieke leersituaties functioneren de leerlingen als
coöperatieve partners. De docent begeleidt de leerlingen vanuit een coachende rol. De
beoordeling is in samenspraak met de leerlingen en het focust op proces en product.
De vier kenmerken zijn uitgewerkt in drie componenten van didactisch handelen: A: instructie
en begeleiding, B: taken en opdrachten en C: de beoordeling. De kenmerken en didactische
handelingscomponenten leiden samen tot voorwaarden voor authentiek leren. De kenmerken en
didactische handelingscomponenten werden gebruikt voor een schema en omgezet in
observatievragen waarmee de open geobserveerde lessen werden geanalyseerd.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat er in de geobserveerde kunstlessen meerdere
kenmerken van authentiek leren aanwezig waren. De mate waarin varieerde per kenmerk en per
didactisch handelingscomponent.
Wat veel werd gezien was dat de opdrachten in de kunstlessen de beroepswereld van de
kunsten grotendeels weerspiegelden. Leerlingen gingen veelal als beroepsbeoefenaren te werk.
De docenten traden in hun discipline grotendeels coachend op. In bijna alle lessen kwamen
opdrachten voor in relatie tot de leefwereld en het ontwikkelingsniveau van de leerlingen en
merendeels werd een verband met vakoverstijgende leergebieden duidelijk gemaakt. De
eindproducten van leerlingen hadden meestal waarden in zichzelf en ze traden vaak met hun
werk, los van de klassensituatie, naar buiten in een voorstelling, concert of op een tentoonstelling.
Wat ook werd gezien, maar minder, was een projectmatige aanpak van de lessen,
samenwerking tussen de leerlingen met zeggenschap over het eigen werkproces, kritiek en
reflectie zoals in de beroeps situatie plaats vindt en een leerling porfolio met verschillende
werkstukken over een langere periode bijgehouden.
Weinig gezien werden divergente taakopdrachten en een eigen planning en aanpak in de
voortgang door leerlingen. Een artistieke beoordeling tussen zowel leerling en docent als samen
met klasgenoten werd eveneens zelden gezien. Het reflecteren op leerprocessen was helemaal niet
aanwezig.
Naar aanleiding van het onderzoek kwamen vragen en discussiepunten naar voren rond 1) de
authentieke kunstpraktijk van de kunstdocenten, 2) groepswerk en divergente opdrachten, 3) de
relatie tussen de schoolvisie en inzet van kunsteducatie en de keuze voor onderwijs methodes en
4) de waarde van verdere studie en uitwerking van het authentiek leren in kunsteducatie,
toegespitst op het basisonderwijs. Omdat het onderzoek veel positieve scores laat zien wat betreft
de kenmerken van authentiek leren, wordt aanbevolen om het authentieke leren in kunsteducatie
verder te ontwikkelen en positieve oplossingen te vinden voor de zwakker ontwikkelde
kenmerken.
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2010-06-10 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |