“ SCHEPPEN EN SCHOUWEN” en“hoe je een potlood vast moet houden.”
“ SCHEPPEN EN SCHOUWEN” en“hoe je een potlood vast moet houden.”
Samenvatting
De docenten hebben allen een eigen visie op het kunstonderwijs. De exameneisen voor het kunstvak zijn daarbij niet leidend. Zij houden wel rekening met het examen. Zij bereiden de leerlingen hierop voor, maar zij vullen de lessen op hun eigen manier in.
Binnen deze kleine groep docenten die geïnterviewd zijn is een grote variatie in de wijze waarop zij in hun lessen vormgeven aan de relatie theorie praktijk. Er zijn docenten die de nadruk leggen op praktijk en de theorie geheel los daarvan als apart vak geven. Daarnaast zijn er docenten voor wie de theorie het uitgangspunt vormt voor de praktijkopdrachten. Tussen deze twee uitersten zijn allerlei tussenvormen mogelijk waarbij de nadruk in meer of mindere mate ligt op de theorie. Elke docent maakt zijn eigen persoonlijke keuzes waarbij hij weinig tot geen rekening houdt met een gemeenschappelijke visie van de vakgroep. Opvallend is dat er binnen een sectie en een school, waarbij dezelfde leerjaren worden onderwezen, er op zeer uiteenlopende wijze gedoceerd wordt. De docenten constateren dit wel, het stoort ze ook wel maar zijn er ook zeer gelaten over. Uit de interviews is ook naar voren gekomen dat de leerlingen geen invloed hebben op de manier waarop de leerstof wordt aangeboden. Opmerkelijk is dat er door de docenten amper vanuit het perspectief van de leerlingen wordt gedacht terwijl de leerlingen toch de afnemers van de lessen zijn. Leerlingen begrijpen heel goed dat de lessen moeten voldoen aan de exameneisen en dat theorie daar een onderdeel van is. De verhouding theorie en praktijk zou wat hun betreft niet meer dan 1: 2 moeten zijn. Hier zijn de leerlingen opvallend eenduidig over. Theorie is iets wat er bij hoort, ook met oog op het examen. Het is een noodzakelijk kwaad, wat men op de koop toe neemt en wat zo efficiënt mogelijk gegeven dient te worden. Leerlingen vinden dat er meer samenhang zou zijn tussen theorie en praktijk als de praktijk het uitgangspunt vormt voor de theorielessen. Dit in tegenstelling tot sommige docenten die juist vinden dat de theorie leidend moet zijn voor de praktijkopdrachten. Leerlingen willen graag hun creativiteit ontwikkelen en met de praktijklessen graag iets leren. Zoals aangegeven verschillen de docenten onderling zeer van opvatting, maar deze verschillen vonden wij niet terug bij de leerlingen. Die waren het opvallend met elkaar eens.
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2012-06-10 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |