Wat toont het toelatingsportfolio?
Een onderzoek naar het maakproces van beeldend werk en de reflectie daarop door de aspirant-student en de docent van de vervolgopleidingWat toont het toelatingsportfolio?
Een onderzoek naar het maakproces van beeldend werk en de reflectie daarop door de aspirant-student en de docent van de vervolgopleidingSamenvatting
Het samenstellen van een portfolio voor de toelating aan een academie is een belangrijk schakelmoment voor een leerling naar een gewenste toekomst; een ‘ticket’ naar een vervolgopleiding. In Nederland wordt op bijna alle kunstacademies met een toelatingsprocedure gewerkt. Het portfolio speelt daarin een belangrijke rol, veelal in combinatie met een gesprek (Brouwer, 2014). Meestal wordt gevraagd om een selectie van divers werk mee te nemen; tekeningen, schilderijen, sculpturen, foto’s en digitaal werk.
Het portfolio bestaat meestal voor een gedeelte uit werk dat leerlingen op school maken en uit ‘vrij’ werk, hetgeen thuis wordt gemaakt. Nu is uit onderzoek van Folkert Haanstra (2008) gebleken dat er een groot verschil is tussen het werk wat scholieren op school en thuis maken. Onder ‘schoolkunst’ wordt verstaan de kunst die alleen functioneel is binnen het instituut school, die daarbij geen verbinding maakt met de ontwikkelingen in de professionele kunst en voorkeuren van de leerlingen. ‘Thuiskunst’ wordt gedefinieerd als: “Beeldende producten [...] die kinderen op eigen initiatief buiten schoolverband maken” (Haanstra, 2008, p.9). Vaak worden termen aan het begrip ‘thuiskunst’ gekoppeld als spontaan, ongevraagd en zelfgeïnitieerd. Thuiskunst wordt niet gemaakt in opdracht. Naast de school- en thuiskunst constateert Haanstra dat er nog een derde ontstaansgebied is, het werk dat op de cursus buiten school wordt gemaakt. In deze gebieden vindt respectievelijk formeel, non-formeel en informeel leren plaats (Haanstra, 2008, p.52). Volgens Haanstra is er een verschil tussen kunst die leerlingen voor zichzelf maken, kunst die leerlingen in opdracht van school maken en kunst die in opdracht van een cursus wordt gemaakt. Misschien zijn deze verschillen wel aanzienlijk en zouden ze ook tot uiting komen in de portfolio’s van leerlingen.
Dit empirisch onderzoek richt zich op de inhoud van het toelatingsportfolio tot de docentenopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) van Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) van een achttal leerlingen en met name op de relatie van het geselecteerde werk tot de ontstaansgebieden, school, thuis en cursus. We willen inzicht krijgen in de manier waarop het werk tot stand is gekomen; het maakproces van het werk. En we zijn geïnteresseerd in de manier waarop de portfolio’s beoordeeld worden; welke kwaliteitskenmerken in het portfolio benoemen twee betrokken HKU docenten en hoe zijn de kwaliteitskenmerken te relateren aan de ontstaansgebieden?
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2015-06-23 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |