Geloof tussen traditie en transcendentie
Geloof tussen traditie en transcendentie
Samenvatting
Opvoeding kan zich niet beperken tot dat wat zich afspeelt tussen opvoeder en kind, waarbij de opvoeder zijn manier van leven (en geloven) voorleeft aan zijn kinderen. Een dergelijke opvoeding zou je diadisch, tweepolig, kunnen noemen. Volgens Imelman moet er een derde aspect in het geding worden gebracht: de werkelijkheid waarin de opvoeder het kind moet leren leven. Imelman noemt dat de ‘zaak’ waar het in het redelijk gesprek tussen opvoeder en kind over gaat. In dat opvoedend gesprek over de zaken die in het leven op ons afkomen moeten we als opvoeders én kinderen op zoek naar de juiste opstelling tegenover die zaken. Daarvoor is in de eerste plaats nodig: kennis van zaken. En omdat kennis van zaken altijd beperkt, onvolledig en voor aanvulling en verbetering vatbaar is, is het de taak van opvoeder én kind samen na te gaan in hoeverre de beschikbare kennis adequaat, betrouwbaar en toereikend is in de gegeven situatie. Toetssteen daarbij is niet anders dan de zaak die in het geding is.Voor geloofsopvoeding ligt dat niet anders. Geloofsopvoeding houdt toch in de eerste plaats in dat we kinderen kennis laten maken met de Zaak waar het in het geloof om draait. Geloofsopvoeding is kinderen kennis laten maken met God.
Organisatie | Christelijke Hogeschool Ede |
Opleiding | Godsdienst Pastoraal Werk |
Gepubliceerd in | Lezing voor de grondslagengroep wijsgerige en historische pedagogiek aan de Universiteit Utrecht op 3 maart 1994 |
Datum | 1994-12-03 |
Type | Conferentiebijdrage |
Taal | Nederlands |