Motorische onrust in de groep
Motorische onrust in de groep
Samenvatting
Dit praktijkgericht actieonderzoek is gebaseerd op het ervaren van motorische onrust in de klas door de leerkrachten van de onderzoekschool. Door goed naar leerlingen te kijken valt op dat kinderen willen bewegen. Er wordt mijns inziens te weinig gedaan met de behoeften van leerlingen om te bewegen. Binnen dit onderzoek wordt bekeken hoe we de bewegingsbehoeften van leerlingen kunnen inzetten om tot minder motorische onrust en een betere betrokkenheid te komen. Doordat leerlingen op school beweging en leren combineren (bewegend leren) zijn ze fysiek actiever. en meer betrokken bij de taak. Voorafgaand aan dit praktisch onderzoek zijn observaties en enquêtes onder kinderen, ouders en leerkrachten afgenomen. Deze beginfase is gevolgd door de onderzoeksperiode. De positieve interventie bewegend leren is op de onderzoekschool in groep 4 afgenomen. Uit andere onderzoeken (Mullender et.al., 2015, universiteit Groningen, 2016) valt te concluderen dat bewegen veel positieve invloed heeft. De hersenactiviteit krijgt een betere doorbloeding, door het bewegen komt er extra informatie binnen die het leren stimuleert. Er worden veel zintuigen gebruikt door te bewegen, hierdoor worden er veel verbindingen in de hersenen gemaakt en blijft de lesstof beter hangen. Bewegen in klassen zorgt voor nieuwe dynamieken waarin er ruimte is voor sociale interactie, mogen bewegen en waar leerlingen leren! Bewegen is voor leerlingen belangrijk om hen te helpen leren. De Meester (2018) geeft aan dat de meeste activiteiten in de klas zittend zijn. In dit onderzoek wordt bekeken hoe de leerkracht tegemoet kan komen aan de bewegingsdrang van jonge leerlingen. Vanuit deze bevindingen is de onderzoeksvraag opgesteld:
“Op welke manier kunnen we in het onderwijs bij jonge leerlingen hun bewegingsdrang inzetten om te leren en daarmee tegelijkertijd tegemoetkomen aan hun behoefte om te bewegen? “
Om deze vraag te beantwoorden zijn interventies ontworpen, ingezet en geëvalueerd. Er werd gekeken op welke momenten er behoefte was voor de leerlingen om te bewegen en op welke manier dit gedaan zou kunnen worden. Hierbij werden de lesdoelen meegenomen. Het bleek dat door innovatief te denken er veel activiteiten te ontdekken waren. Het inzetten van de Fit en Vaardig lessen laat de leerlingen fysiek actief reken- of spellingsoefeningen herhalen en automatiseren (Mullender et.al., 2015). Geconcludeerd kan worden dat leerlingen nadat ze actief zijn geweest een minder motorische onrust laten zien in de klas. De leerlingen kunnen hun energie kwijt en kunnen zich na een beweegmoment zich beter op de volgende les focussen. Op het moment wordt er (in de meeste klassen) te veel stilgezeten. De uitkomsten van dit onderzoek zijn dermate interessant dat ik echt hoop dat veel scholen besluiten om een dynamische school te worden.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Master Educational Needs |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Datum | 2019-06-28 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |