De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Samenvatting

Doel: Momenteel bestaat er op wetenschappelijk gebied nog onvoldoende bewijs (evidence) over de revalidatieprocedure van de huidige revalidatie en de overgang naar de loopsport.
Er is behoefte aan meer kennis ten aanzien van alles wat met sport en prothesen te maken heeft. Frank Dik wil de huidige sporters tot een nog hoger niveau begeleiden en nieuwe talenten scouten voor nog betere resultaten binnen de Nederlandse top. Hij is van mening dat er een gat bestaat in de overgang van het geneeskundige revalidatietraject naar de (top)sport. Dit heeft weer als gevolg dat er te weinig aanwas is van talenten binnen de loopsport. Hij zou hier graag verandering in zien.

Methode: Voor het realiseren van dit project is gekozen voor een patiëntcontroleonderzoek. Voor het patiënt controleonderzoek zijn er metingen verricht bij loopsportbeoefenaars op paralympisch niveau en bij revaliderende personen die recent een beenamputatie hebben ondergaan.
Tevens is er bij alle proefpersonen een interview afgenomen.

Resultaten: Wat betreft de GRF (Ground Reaction Force) is het zo dat tijdens het gaan de GRF bij sporters en revalidatiepersonen vrijwel altijd lager is aan de prothesezijde. Met als uitzondering de mid-stance waar vrijwel alle proefpersonen een hogere GRF vertonen aan de prothesezijde. Tijdens de pre-swing hebben juist de personen vanuit de revalidatie een hogere GRF aan de prothesezijde. Opvallend is dat gemiddeld gezien de revalidatie personen minder links/rechts verschil laten zien.
Tijdens het versnelde gaan hebben alle proefpersonen gemiddeld een lagere GRF aan de prothesezijde. Weer met uitzondering de mid-stance, waar de sporters duidelijk laten zien dat de hoogste GRF aan de prothesezijde is. Over het algemeen hebben de sporters wel een hogere GRF dan personen vanuit de revalidatie. Dit kan er mee te maken hebben dat hun lopen krachtiger is.
Bij de pre-swing is het zo dat de personen vanuit de revalidatie de hogere GRF aan de prothesezijde hebben.
Uit de EMG (Electromyography) blijkt dat bij het gaan de sporters meer activiteit vertonen van de m. semitendinosus aan de prothesezijde, ten opzichte van de personen vanuit de revalidatie. Verder zijn er geen duidelijke verschillen of overeenkomsten.
Bij het versneld gaan blijkt dat de sporters over het algemeen meer activiteit vertonen van de spieren aan de gezonde zijde.

Conclusie: Aan de hand van de onderzoeksvraag 'Wat is het verschil tussen het aanleren van looptechnieken van een persoon met een enkelzijdige beenprothese binnen het revalidatietraject en de loopsport?' kan geconcludeerd worden dat niet iedereen alle fasen volgens Frank Dik exact doorloopt.
Bij personen met een beenamputatie bestaat de behoefte tot een vervolgtraject, gericht op een verhoogd activiteitenniveau of sport na een revalidatieproces.
Uit onze resultaten en interviews kan geconcludeerd worden dat er tijdens en na het revalidatietraject, onvoldoende aandacht wordt besteed aan individuele vragen onderandere betrekking hebbend op sneller lopen en rennen.
Uit de interviews komt duidelijk naar voren dat er nog te weinig aandacht wordt geschonken aan de eventuele overgang naar de sport, cq hardlopen.
Het gangbeeld van iemand getraind binnen de revalidatie heeft als kenmerken dat er een verminderde romprotatie plaatsvindt. Tevens is er een verminderde voorwaartse beweging en sprake van een breder gangspoor. De onderste extremiteiten worden minder dicht bij het lichaamszwaartepunt geplaatst. Daarnaast hellen de personen vanuit de revalidatie meer over naar de prothesezijde. De personen vanuit de revalidatie lopen volgens het gaan van een valide persoon. Dat wil zeggen met onder andere een duidelijke hakplaatsing.

Voor een uitgerevalideerde amputatie patiënt met een verhoogd activiteitenniveau was het, wat de patiëntenpopulatie van dit onderzoek betreft, niet mogelijk hard te lopen of joggen. Opvallend is ook dat de uitgerevalideerde amputatie patiënten met een verhoogd activiteitenniveau op de videobeelden een meer asymmetrisch looppatroon vertoonden, en wat betreft de GRF juist symmetrischer (minder links/rechts verschil) liepen dan de sporters.

Toon meer
OrganisatieFontys
OpleidingFysiotherapie
AfdelingFontys Paramedische Hogeschool
Jaar2008
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk