Handelen met angst voor agressie
Een onderzoek naar het opbouwen van een ontspannen relatie met kinderen met een ernstig verstandelijke beperking en gedragsproblemenHandelen met angst voor agressie
Een onderzoek naar het opbouwen van een ontspannen relatie met kinderen met een ernstig verstandelijke beperking en gedragsproblemenSamenvatting
Agressie binnen de gehandicaptenzorg. Het is een onderwerp waar de laatste jaren veel aandacht aan wordt besteed. Het werken met mensen met een ernstig verstandelijke beperking en gedragsproblemen wordt door de begeleiders in de gehandicaptenzorg als emotioneel zwaar en veeleisend ervaren (Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn, 2020). Gombert-Handoko (2008) beschrijft dat het uiten van agressief gedrag voor komt bij 16 tot 50% van deze doelgroep cliënten. Volgens Flight & Terpstra (2015) kan dit gedrag gelinkt worden aan de beperking en het ontwikkelingsniveau van de cliënt. Vanwege het onvermogen tot het verbaal uiten van gevoelens en gedachtes communiceren deze cliënten door middel van kleine, soms moeilijk te herkennen, signalen. Het inzetten van agressief gedrag is voor deze cliënten een belangrijk communicatiemiddel bij het ervaren van gevoelens van machteloosheid, onbegrip en angst (Schuur, 2014a). De toename van fysieke agressie binnen dit werkveld blijkt van invloed te zijn op de mentale gezondheid van de medewerkers. Het onvoorspelbare gedrag levert spanning op bij de begeleider en dit blijkt van negatieve invloed te zijn op de relatie tussen de begeleider en de cliënt (Kennisplatform EVB+, z.d.).
Binnen instelling X blijkt dit onderwerp ook relevant te zijn. Het agressieve en onvoorspelbare gedrag van de kinderen levert spanningen op bij de begeleiders. Dit blijkt van invloed te zijn op het zelfvertrouwen van de begeleiders en heeft in het verleden al voor veel personeelswisselingen gezorgd. Dit blijkt een negatieve invloed uit te oefenen op de relatie tussen de begeleider en de cliënt (Persoonlijke communicatie, december 2020).
Dit onderzoek heeft als doel kennis en inzicht te verzamelen over wat de begeleiders van woonvoorziening G nodig hebben om een ontspannen relatie met de kinderen met een ernstig verstandelijke beperking en gedragsproblemen op te kunnen bouwen. Aan de hand van deze kennis zijn er aanbevelingen beschreven die handvaten en ondersteuning bieden aan de begeleiders van woonvoorziening G. Deze handvaten zullen bijdragen aan het opbouwen van een meer ontspannen relatie met de kinderen dan voorheen.
De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt daarmee als volgt:
Wat hebben de begeleiders van woonvoorziening G nodig om een ontspannen relatie op te bouwen met kinderen met een ernstig verstandelijke beperking en gedragsproblemen binnen instelling X?
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van twee onderzoeksmethoden. De onderzoeker heeft ervoor gekozen om enquêteren en interviewen met elkaar te combineren. Door gebruik te maken van een enquête ontstaat de mogelijkheid om het grootste gedeelte van de onderzoekspopulatie onderdeel te laten zijn van het onderzoek. De resultaten van de enquête dienen als input voor de interviews en zijn verwerkt in de topiclijsten. Door middel van de topiclijsten heeft de onderzoeker verdieping aangebracht in de onderwerpen en antwoorden van de respondenten. De brede steekproef heeft bijgedragen aan de betrouwbarheid en validiteit van het onderzoek.
Na afname van de interviews zijn deze allemaal op dezelfde wijze getranscribeerd en gecodeerd. Uiteindelijk zijn per deelvraag de resultaten beschreven. Hieruit blijkt dat de visie van de begeleiders van woonvoorziening G gedeeltelijk voortkomt vanuit de eigen normen en waarden. Ook blijken succeservaringen een belangrijk onderdeel te zijn van het opbouwen van een ontspannen relatie met de kinderen. De respondenten geven aan het belangrijk te vinden om met elkaar in gesprek te blijven over agressie en dat het opdoen van werkervaring een belangrijk proces is in het opbouwen van een ontspannen relatie. De fysieke vaardigheidstraining wordt op dit moment als het minst helpend ervaren doordat deze niet realistisch is aan de praktijk. De samenwerking met andere disciplines, zoals de manager of gedragsdeskundige, kan worden geoptimaliseerd. Uit de interviews blijkt dat er onrealistische verwachtingen naar elkaar toe zijn ontstaan. De respondenten gaven aan dat het persoonlijke proces een belangrijk onderdeel is van de professionalisering. Hierin komt het hebben van voldoende cliëntgebonden- en theoretische kennis terug. Ook is bewustwording van het eigen leerproces en die van de andere collega’s hierin een belangrijk onderdeel. Dit is van invloed op de samenwerking van het team, wat indirect ook van invloed is op de relatie tussen de begeleiders en de kinderen.
Uiteindelijk kan er worden geconcludeerd dat veel verschillende factoren van invloed zijn op het opbouwen van een ontspannen relatie tussen de begeleiders en de kinderen. Hierin wordt in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen factoren die direct en indirect van invloed zijn op de relatie tussen de begeleiders en de kinderen. De aanbevelingen die in dit onderzoek worden gedaan, hebben betrekking op het bieden van een stabiele basis waarmee de begeleiders een ontspannen relatie met de kinderen kunnen opbouwen.
Op basis van de resultaten en conclusie van dit onderzoek zijn een aantal aanbevelingen beschreven. Een hiervan is het optimaliseren van de samenwerking tussen het team van woonvoorziening G en andere disciplines. Door meer realistische verwachtingen naar elkaar toe te creëren, zal een nauwer samenwerkingsverband ontstaan wat indirect van invloed is op de relatie tussen de begeleiders en de kinderen. Daarnaast wordt er, aan de hand van dit onderzoek, aanbevolen een visiegesprek te voeren. Dit met als doel het uitzetten van één begeleidingslijn en hoe deze op de werkvloer vorm te geven. Het bespreken van de professionele normen en waarden is hiervan een belangrijk onderdeel. Ook wordt er een aanbeveling geschreven met betrekking tot de vormgeving van de fysieke vaardigheidstraining. Het inzetten van meer beeldmateriaal en een onafhankelijke gastacteur is gewenst om de training beter te laten aansluiten bij de praktijk, waardoor deze effectievere ondersteuning zal bieden. Tot slot wordt het inzetten van positieve intervisie geadviseerd. Positieve intervisie zal bijdragen aan de bewustwording van het persoonlijk leerproces en dat van de andere collega’s. Hierbij wordt vooral ingestoken op positieve ervaringen en succesmomenten, waardoor het zelfvertrouwen van de begeleider vergroot zal worden. Al deze aanbevelingen zullen, direct of indirect, op een positieve manier van invloed zijn op het opbouwen van een ontspannen relatie tussen de begeleiders en kinderen binnen woonvoorziening G.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Datum | 2021-06 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |