Samenvatting

Samenvatting

Dit onderzoek is een basis voor bewegingsonderwijs voor openbare basisschool Brandevoort.
Openbare basisschool Brandevoort is gestart in het jaar 2000-2001, in de wijk Brandevoort te Helmond en heeft zeshonderd leerlingen. De school grenst aan een sportaccommodatie waar het bewegingsonderwijs wordt gegeven, hier zijn ook enkele sportverenigingen gevestigd.

Vanuit de overheid zijn er kerndoelen geformuleerd voor bewegingsonderwijs die bij het afsluiten van de basisschoolperiode behaald moeten zijn. Deze kerndoelen kunnen bijvoorbeeld bereikt worden door deze op te nemen in een vakwerkplan. In een vakwerkplan staan afspraken over wat, hoe en waarom, van het programma bewegingsonderwijs. Het bewegingsonderwijs op OBS Brandevoort staat niet in een plan. Er zijn enkele afspraken die de groepsdocenten samen hebben gemaakt omtrent lichamelijke opvoeding maar er is geen opbouwende lijn die begint in groep drie en eindigt in groep acht. Om een basis te leggen voor een vakwerkplan is er eerst onderzocht wat de visie van de directie en van de groepsdocenten van groep drie tot met acht van OBS Brandevoort is. Voordat onderzocht kan worden wat zij belangrijk vinden moet er eerst duidelijk zijn wat een visie is. Een visie is een manier van kijken van iemand op een bepaald onderwerp. Een visie wordt weergegeven in een vakconcept. Een vakconcept is niet iets tastbaars of iets wat je kunt aanwijzen. In een vakconcept wordt naast de visie op bewegen ook doelen met betrekking op het bewegingsonderwijs die nagestreefd willen worden opgenomen. In dit literatuuronderzoek zijn de volgende vijf ideaaltypische vakconcepten behandeld:
- het biologisch georiënteerd lichaamsoefeningconcept;
- het vormingstheoretisch lichamelijk opvoedingsconcept;
- het personalistisch bewegingsonderwijs concept;
- het conformistische sportsocialisatieconcept;
- het kritisch-constructieve bewegingsocialisasieconcept.
Deze vakconcepten hebben elk hun eigen doelen, methode en evaluatie. Door deze vakconcepten in een kwantitatief onderzoek te verwerken wordt er duidelijk wat de respondenten belangrijk vinden met betrekking tot het bewegingsonderwijs

Dit kwantitatief onderzoek is een vragenlijst. In deze vragenlijst zijn verschillende onderwerpen opgenomen zoals inhoud van het vakwerkplan, evaluatie, werkwijze, en leerlingen. Het onderzoek geeft weer hoe de respondenten over deze onderwerpen denken. Met betrekking tot de inhoud van het vakwerkplan is onderzocht wat de respondenten vinden van bijvoorbeeld conditieoefeningen. Vinden ze dit belangrijk en hoe vaak zouden ze die dan terug willen zien in het vakwerkplan. Evaluatie gaat het over hoe men gegevens van leerlingen wil verzamelen. Bijvoorbeeld of ze gebruik willen maken van een leerlingvolgsysteem. Onder werkwijze vallen onderwerpen als opstelling van de zaal en of men graag in kleine groepen werkt. Bij 'leerlingen' wordt onderzocht of de respondenten bijvoorbeeld inzet van de leerling belangrijk vindt of over of leerlingen elkaar kunnen beoordelen.

In het kwantitatief onderzoek zijn ook vragen opgenomen die gaan over enkele methodes voor onderwijsleerstof. Er zijn verschillende methodes die onderwijsleerstof beschrijven voor bewegingsonderwijs in Nederland. Om het vakwerkplan te maken moet er ook duidelijk zijn wat voor soort methode de directie en OBS Brandevoort goed vinden. Werken ze graag met differentiatie? Moet het vakwerkplan ingedeeld worden op niveaugroep of op leeftijd? In dit onderzoek zijn drie methodes beschreven en zijn er onderwerpen in de vragenlijst verwerkt.

Uit de conclusies is de basis voor het vakwerkplan gelegd. Een praktische handleiding die de groepsdocent helpt bij het bewegingsonderwijs. Het vakwerkplan is beschreven per twee niveaugroepen. Per week zijn er twee lessen bewegingonderwijs. Per les is aangegeven aan welke leerlijn men werkt, welk bewegingthema aan bod komt en welke onderwijsleerstof er moet worden behandelt. De leerlijnen zijn afzonderlijk uitgewerkt. hier kan men de onderwijsleerstof terugvinden, extra onderwijsleerstof terugvinden en kan men bijvoorbeeld bij een andere niveaugroep kijken voor differentiatie van de onderwijsleerstof. Hierdoor is er een opbouwende lijn die in groep drie begint en eindigt in groep acht. De groepsdocenten hebben een jaarplanning, stof om te differentiëren, uren om zelf in te vullen en voorbeelden voor observatiekaarten. Oftewel een vakwerkplan voor bewegingsonderwijs.