De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Dit praktijkonderzoek richt zich op een jongen van 8 jaar uit groep 5 van basisschool de Eerste Jan Ligthart. Hij vertoont erg veel kenmerken van autisme, zowel in de klas als in de gymles. Zijn ouders willen dit echter niet inzien en willen niet meewerken aan een onderzoek, dus hij is nog niet gediagnosticeerd. Om er achter te komen wat er in de gymles gedaan kan worden om deze leerling te helpen zodat het zowel voor hem als voor de docent wat makkelijker wordt, is de volgende probleemstelling gesteld:
Hoe kunnen lessen bewegingsonderwijs aangepast worden voor klassen met (een) leerling(en) met autisme, teneinde meer duidelijkheid en structuur te bieden voor (een) leerling(en) met deze stoornis?

Autisme is een aangeboren pervasieve ontwikkelingsstoornis. Er zijn verschillende soorten autisme: (klassiek) autisme, syndroom van asperger, pdd-nos, syndroom van Rett en de desintegratiestoornis van de kinderleeftijd. Ze hebben verschillende kenmerken en uitingsvormen, maar ze hebben toch iets gemeen met elkaar. Mensen met een stoornis in het autismespectrum hebben namelijk moeilijkheden op het gebied van sociale interactie, communicatie en/of gedrag.
Over de oorzaak van autisme wordt nog gediscussieerd. Wel heeft het verschillende gevolgen, zowel voor het kind als voor de omgeving. Het kind krijgt te maken met de beperkingen en problemen die horen bij de stoornis en de omgeving weet niet hoe ze er mee om moeten gaan. Hierdoor kan er nog wel eens miscommunicatie ontstaan, zeker ook in het (reguliere) onderwijs.

Een autistische leerling overziet vaak het geheel niet, waardoor situaties onduidelijk worden en er conflicten kunnen ontstaan. Als docenten en klasgenoten wat meer te weten komen over autisme, zullen ze de autistische leerling wat beter begrijpen en er misschien ook iets beter op kunnen reageren. Vooral voor de docent is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van de autistische leerling om adequaat te kunnen reageren en op gepaste wijze te helpen in moeilijke situaties.
Vooral de gymles vormt een probleem. De ruimte is groter dan een klaslokaal, altijd anders ingedeeld, er is meer vrijheid en er zijn niet echt vaste plekken. Hierdoor komen er veel prikkels af op een autistische leerling, die hij niet zo snel kan verwerken. Hij zal dus niet altijd even goed mee kunnen doen, vooral bij spelsituaties. Deze zijn namelijk erg onvoorspelbaar, waardoor de autistische leerling moeite heeft met het geheel te overzien.

Een aantal tips om hiermee om te gaan zijn: het geven van een vaste plek in de zaal, vooraf laten weten wat er wordt gedaan in de les, het geven van de mogelijkheid tot een time-out tijdens de les op een vaste plaats en het visueel maken van de uitleg.
Ook zijn er verschillende methoden uitgewerkt om met autisten om te gaan en deze methoden zijn (gedeeltelijk) toepasbaar in het reguliere bewegingsonderwijs. 'Geef me de 5' is één van die methoden. Deze methode houdt in dat duidelijk wordt uitgelegd wat er hoe, waar, wanneer en met wie wordt gedaan. Zo vormt het een samen-hangend geheel voor de autistische leerling en kan hij er beter betekenis aan geven.
Een tweede methode is TEACCH. Deze methode is bedoeld om vaardigheden te ontwikkelen en behoeftes als waardigheid, veiligheid, bescheidenheid en zelfvertrouwen te bevredigen. Visualisering en voorspelbaarheid staan hierbij centraal.
Als laatste is er autigym. Het doel van deze methode is de vertrouwdheid met de gymzaal en de zelfstandigheid vergroten, gedragsregels leren en bijsturen, motorische vaardigheden uitbreiden, de structuur van de les helder en hanteerbaar maken en plezier hebben in de les. De oefeningen worden gevisualiseerd door pictogramachtige tekeningen, de uitleg staat in korte zinnen omschreven, er is een vaste plek voor de leerlingen, er is een duidelijk begin- en eindpunt van de oefeningen, het is duidelijk hoelang een oefening wordt gedaan en de volgorde van de opdrachten is duidelijk. De docent legt nieuwe onderdelen duidelijk uit met een visueel voorbeeld.

Uit de observaties voor de interventie blijkt dat de leerling van het onderzoek erg afwachtend is, vluchtgedrag vertoont, vaak niet weet wat hij moet doen na een taak, regelmatig ronddwaalt en zijn gedachten niet altijd bij de uitleg heeft. De docent daarentegen is regelmatig negatief naar de leerling toe, waar hij ook weer geïrriteerd en negatief op reageert.
Om dit gedrag te verbeteren zijn de volgende maatregelen genomen: Er wordt uitgelegd m.b.v. 'geef me de 5', de oefeningen worden uitgelegd m.b.v. visuele ondersteuning, de leerling krijgt vooraf aan de les te horen wat er gedaan wordt in de les, de leerling krijgt de mogelijkheid tot een time out op een afgesproken plek, de docent gaat voornamelijk positief reageren op de leerling en bereid van te voren voor wat er kan gebeuren in een les en hoe ze daarop kan reageren. Bovendien worden de groepjes zo verdeel dat de leerling in een groepje komt waarmee hij goed kan samenwerken.

Na 7 lessen gewerkt te hebben met deze maatregelen is er nogmaals geobserveerd. Uit deze observaties bleek dat een gedeelte van de interventie wel heeft geholpen en een gedeelte hetzelfde is gebleven. Wat beter is geworden is dat de docent en de leerling positiever op elkaar zijn gaan reageren, waardoor de leerling ook beter deed wat er van hem verwacht werd. Ook geeft de docent een duidelijke uitleg volgens ´geef me de 5´.
Als de leerling echter niet weet wat hij moet doen of het lukt hem niet laat hij nog steeds hetzelfde vluchtgedrag en dezelfde afwachtende houding zien als voor de interventie

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Sport en Bewegen
Jaar2010
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk