Zitten we op het juiste spoor?
praktijkonderzoek naar zelfgereguleerde gedifferentieerde instructieZitten we op het juiste spoor?
praktijkonderzoek naar zelfgereguleerde gedifferentieerde instructieSamenvatting
Om aan de onvermijdelijke verschillen in een diverse Vlaamse klas tegemoet te komen, is binnenklasdifferentiatie essentieel. In GO! basisschool Sneeuwwitje wil men werken met een door de leerling "zelfgereguleerde gedifferentieerde instructie" die men "het sporenbeleid" noemt.
Volgende werktheorie wordt gehanteerd: Door zelfsturing schat een leerling zichzelf in en bepaalt of hij behoefte heeft aan intensieve, dan wel incidentele instructie van de leraar. Hij kiest het instructiespoor dat voor het betreffende lesdoel bij hem past. Zijn zelfstandigheid wordt ondersteund door coöperatief te werken en door hulpmiddelen. De leraar geeft feedback op het proces van de zelfsturing en het zelfstandig werken. De zelfregulerende vaardigheden moeten expliciet aangeleerd worden. Door op het gepaste spoor te werken, ervaart de leerling succes. Dit en het versterken van de autonomie in een sociale leeromgeving, verhogen de betrokkenheid en het leerplezier.
In het vierde jaar van de implementatie stelt men vast dat de systematische toepassing van "het sporenbeleid" deel uitmaakt van de dagelijkse klasroutines van enkele leerjaren maar dat er nog onvoldoende verticale samenhang is. Dit praktijkonderzoek gaat daarom na:
WAT IS NODIG OM HET ZELFSTUREND INSCHATTEN VAN LEERLINGEN – IN DE INSTRUCTIEFASE VAN WISKUNDE – TE IMPLEMENTEREN EN HOE KAN EEN BOVENSCHOOLS BEGELEIDER HIERBIJ ONDERSTEUNEN?
Om een antwoord op deze vraag te krijgen wordt een literatuurstudie en een documentenanalyse uitgevoerd. Daarna worden leerlingen en leraren bevraagd via een zelfontwikkelde stellingenlijst en een focusinterview. De data-analyse levert zowel gestructureerde, cijfermatige gegevens als minder-gestructureerde gegevens, in de vorm van een transcriptie die op deductieve wijze thematisch gecodeerd wordt, op.
Het verandermodel van Knoster (1991) met zijn vijf elementen – visie, belang, planmatigheid, middelen en competentie – biedt het kijkkader om de implementatie door te lichten.
De visie wordt door alle teamleden onderschreven, niet iedereen herkent echter het belang van "het sporenbeleid". De Gouden Cirkel van Sinek (2009) gebiedt eerst bij deze waaromvraag stil te staan. Bij de invulling van de hoevraag legt dit onderzoek nog enkele pijnpunten bloot aangaande planmatigheid, middelen en vooral op het gebied van competentie. Het expliciet aanleren van zelfsturende vaardigheden en het geven van feedback verdienen extra aandacht van het team. De grootste ondersteuning die een bovenschools begeleider dit team kan bieden, ligt op deze vlakken. Dit praktijkonderzoek brengt aan het licht dat de verticale samenhang doorheen de lagere school nog geen feit is. Hiervoor kan een bovenschools begeleider, naast teambegeleiding, ondersteuning op maat van een individuele leraar bieden, als zij daarvoor een mandaat krijgt.
Inzetten op professionele ontwikkeling kan in teamverband of school-overstijgend. Binnen dezelfde Scholengroep zijn er ondertussen vier basisscholen met "het sporenbeleid" gestart. Zij kunnen deel uitmaken van een professionele leergemeenschap.
Ik hoop met dit praktijkonderzoek een bijdrage te leveren aan de bevlogenheid van leraren en participatief onderwijs voor leerlingen.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Master Educational Needs |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Datum | 2022-07-11 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |