Golddiggers
"Wat is de invloed van een knie-exarticulatie bij een atleet op de 100 meter sprint als deze vergeleken wordt met een valide atleet?"Golddiggers
"Wat is de invloed van een knie-exarticulatie bij een atleet op de 100 meter sprint als deze vergeleken wordt met een valide atleet?"Samenvatting
Tijdens de voorbereiding van het Dutch Parathletic team is een vraag naar voren gekomen met betrekking tot de startwijze op de 100 meter sprint van de dames met een prothese . Deze vraag is neergelegd bij het Expertisecentrum Health & Mobility van de Fontys Paramedische Hogeschool te Eindhoven om het prestatievermogen van deze sprinters te verbeteren. Hieruit is dit afstudeeronderwerp voortgekomen. Voor dit afstudeeronderzoek is een hoofdvraag met subvragen opgesteld. De hoofdvraag luidt: Wat is de invloed van een knie-exarticulatie bij een atleet op de 100 meter sprint als deze vergeleken wordt met een valide atleet?
Om tot een conclusie te komen is er een patiënt controle onderzoek uitgevoerd. Hiervoor zijn een aantal biomechanische experimenten met betrekking tot het gaan en de start op de 100 meter sprint uitgevoerd. Voor het onderzoek zijn sprinters van de Paralympische atletiekploeg , prothesedragers 1 en 2, met een knie-exarticulatie geselecteerd. Vervolgens zijn uit twaalf beschikbare valide proefpersonen met overeenkomstig geslacht, lengte, en lichaamsgewicht, de proefpersonen 1a en 2a, valide sprinters geselecteerd die het best aan de door de onderzoeksgroep gestelde streefvoorwaarden voldoen. Bij het experiment is gekeken naar de volgende drie parameters; verplaatsing, grondreactiekracht en spieractiviteit, tijdens zowel het normale gaan als tijdens de sprintstart. Bij zowel het normale gaan als bij de sprintstart is in het Bewegingsanalyse Laboratorium een situatie nagebootst, die de werkelijkheid zo dicht mogelijk benadert. Hierbij zijn de volgende meetinstrumenten gebruikt: twee videocamera's 50hz, krachtenplatform, EMG apparatuur en de software Sybar en MoXie Viewer 3.1. De metingen zijn verricht volgens een vaststaand meetprotocol. Deze metingen richten zich voornamelijk op de EMG activiteit, waarbij beiderzijds verschillende spieren van de onderste extremiteit werden gemeten. Vervolgens zijn de gegevens met Sybar en MoXie Viewer 3.1 verwerkt en geanalyseerd.
Er zijn een aantal verschillende vergelijkingen gemaakt te weten: prothesedragers 1, 2, proefpersonen 1a en 2a zijn vergeleken met de gouden standaard ('de brandweerman' van het VU Medisch Centrum). Prothesedragers 1 en 2 zijn vergeleken met respectievelijk proefpersoon 1a en 2a. De vergelijkingen van de proefpersoon 1 met 1a en proefpersoon 2 met 2a tijdens gaan en sprintstart zijn opgenomen in de resultaten. Hiervoor zijn in het algemeen gedeelte de vector en armzwaai met behulp van de videobeelden geanalyseerd. Daarnaast zijn de verschillende curven van het krachtenplatform beoordeeld. Vervolgens zijn in het specifieke gedeelte per gemeten spier de EMG activatiepatronen tijdens de verschillende fases van het gaan bekeken. Tot slot is er een analyse gemaakt van de co-contracties tijdens de sprintstart van de volgende koppels: M. Vastus lateralis/M. Semitendinosus en M. Gastrocnemius medialis/M. Peroneus brevis.
Uit het onderzoek is gebleken dat, ondanks lichte afwijkingen, de EMG activatiepatronen van proefpersoon 1a en 2a, tijdens het gaan, overeenkomen met de gouden standaard. Deze worden dan ook als gouden standaard aangenomen. Daarnaast is gebleken dat het EMG activatiepatroon van de onderste extremiteit bij prothesedragers 1 en 2, tijdens het gaan, grotendeels afwijkt van het patroon van proefpersoon 1a en 2a, tijdens het gaan. De invloed van dit afwijkend EMG activatiepatroon is ook terug te vinden in de sprintstart. Tijdens het gaan uit zich dit in een asymmetrisch gangpatroon. Wat versterkt wordt tijdens de sprintstart en de daarop volgende meters. Gebleken is dat niet alleen de gemeten factoren een rol spelen tijdens de sprintstart, maar dat ook de protheseknie en protheselepel en het vertrouwen hierin van invloed zijn op het lopen en de prestaties van de sprinters. Het aanmeten en afstellen van een prothese is een specifieke aangelegenheid waar de onderzoeksgroep te weinig kennis van heeft om hier uitspraken over te doen met betrekking tot prestatieverhoging.
Uit het onderzoek is gebleken dat de interventie ´een knie-exarticulatie´ bij een sprinter, wel degelijk van invloed is op het EMG activatiepatroon van de verschillende spieren. Dit geldt voor zowel het aangedane alsook voor het gezonde been. Er zal dus een aanpassing in de trainingsschema´s moeten komen, om deze sprinters volgens een zo optimaal mogelijke opbouw te laten trainen.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Fysiotherapie |
Afdeling | Fontys Paramedisch |
Jaar | 2008 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |