Samenvatting

Voor de screening is gebruik gemaakt van scores op de ABC-toets, de mening van de wiskundedocent, citoscores en overdracht basisschool. Het blijkt dat de citoscore een belangrijker plek kan innemen bij de selectie voor begeleiding. Verder is één screenings- en selectiemoment aan begin van het jaar te weinig. Er zou in de loop van het jaar voortdurend in- en uitstroom mogelijk moeten zijn van leerlingen bij de begeleiding. Verder is duidelijk dat de diagnostiek bij geconstateerde problemen beter moet en de begeleiding daarop moet worden afgestemd. Bij de begeleiding kan het best gebruik gemaakt worden van beproefde hulpmiddelen.