Range of motion van de spagaat
Range of motion van de spagaat
Samenvatting
Naar aanleiding van een afstudeeropdracht voor de HBO studie Bewegingstechnologie is er in een periode van veertien weken onderzoek gedaan naar de spagaat. Hierbij staan twee hoofdvragen centraal. De eerste hoofdvraag betreft de overeenkomsten en verschillen in bewegingsuitslagen in het heupgewricht tussen een complete en incomplete spagaat. Daarnaast is gezocht naar een voorspellende range of motion test voor het compleet uit kunnen voeren voor een spagaat. Hiervoor zijn proefpersonen die wél de spagaat compleet kunnen uitvoeren vergeleken met de groep die deze spagaat niet kon uitvoeren. De verwachting was dat vooral de horizontale abductie, gemeten in een range of motion (ROM) test, hier een goede voorspeller in was.
Ten eerste werd een analyse van de spagaat uitgevoerd door middel van 3d camera’s bij zes vrouwelijke turnsters. Hierbij werd vooral gekeken naar het heupgewricht, het kniegewricht, de wervelkolom en het enkelgewricht. De uitvoering van de spagaat werd tussen verschillende turnster vergeleken door middel van een (tophoek) score, wat een maat is voor het verschil met 180 graden die de benen maken. In het tweede gedeelte van het onderzoek werd door middel van ROM testen de lenigheid van de heup en wervelkolom bepaald. De uitslagen van deze ROM testen zijn vervolgens vergeleken met de eerdergenoemde tophoek score van de spagaat.
Uit dit onderzoek blijkt dat de belangrijkste overeenkomsten van de bewegingsuitslagen tussen een complete en incomplete spagaat in het voorwaarts gerichte been plaatsvinden, de abductie en de exorotatie. De grote verschillen echter worden gevonden in het achterwaarts gerichte been, namelijk de retroflexie en de abductie. Daarnaast zijn er vier ROM testen gevonden die een hoge correlatie hebben tussen de maximale bewegingsuitslag en de tophoek score.
Naar aanleiding van dit onderzoek is het aan te raden om een grotere vervolgstudie te doen naar de spagaat. Hierbij zou extra aandacht uit kunnen gaan naar het aantal proefpersonen. Komen de gevonden resultaten overeen bij een grotere populatie?
Uit het onderzoek is te concluderen dat de overeenkomsten tussen een compleet uitgevoerde spagaat en een incompleet uitgevoerde spagaat de abductie en exorotatie zijn in het naar voren gerichte been en endorotatie in achterwaartse been. De belangrijkste verschillen zijn de anteflexie in het voorwaartse been en retroflexie, abductie van het been dat naar achteren is gericht.
De gestelde hypothese dat de horizontale abductie een goede voorspellende waar zou hebben, blijkt onjuist. Het is gebleken dat de anteflexie (met gestrekt been) van het heupgewricht, de abductie van het heupgewricht, de endorotatie van het heupgewricht en de totale rotatie in het wervelkolom (de thoracale rotatie plus de lumbale rotatie) de bewegingsuitslagen zijn die wel van voorspellende waarde zijn.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Bewegingstechnologie |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Jaar | 2015 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |