De samenwerking tussen RENN4 basisscholen en jeugdzorgpartners
De samenwerking tussen RENN4 basisscholen en jeugdzorgpartners
Samenvatting
Dit onderzoeksverslag is geschreven aan de hand van de volgende probleemstelling: ‘Wat zijn de factoren die opgenomen moeten worden bij een pilot om een goede inpandige samenwerking tot stand te brengen tussen RENN4 basisscholen en jeugdzorgpartners?’
Het gaat binnen dit onderzoek over de samenwerking tussen RENN4 basisscholen en jeugdzorgpartners. Voor dit onderwerp is gekozen, omdat de afgelopen jaren onderzoek is gedaan binnen RENN4 scholen naar de algemene samenwerking door Schleurholts & Wildeboer (2021), waaruit is gebleken dat er een aantal factoren meespelen die de samenwerking bemoeilijken, zoals het vele aantal jeugdzorgpartners en een moeizame communicatie.
Bovendien wil RENN4 zelf ook inzetten op een verbetering van de samenwerking (RENN4, z.d.-b).
RENN4 wil graag een gefundeerde samenwerkingsvorm waarbij er sprake is van onder andere een duidelijke aanleiding, methode en opbrengsten.
Om erachter te komen wat allemaal meespeelt in de samenwerking en hoe de inpandige samenwerkingsvormen er binnen RENN4 basisscholen eruitzien is er literatuuronderzoek gedaan en zijn er interviews afgenomen. Er zijn half-gestructureerde interviews gehouden waarbij belangrijke succesfactoren binnen de inpandige samenwerking zijn uitgevraagd.
Vanuit de interviews zijn verschillende resultaten naar voren gekomen om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. De belangrijkste succesfactoren die naar voren zijn gekomen zijn dat er sprake is van openheid binnen het team, dat er gebruik wordt gemaakt van elkaars expertise, dat er regelmatig overlegd wordt en dat hierbij goed gecommuniceerd wordt. Daarnaast helpt een gezamenlijke visie om op één lijn met elkaar te zitten. De belangrijkste verbeterpunten zijn het aspect ‘tijd’ om de taken uit te voeren, het breder inzetten van de ambulant hulpverleners en de communicatie. De belangrijkste opbrengsten die naar voren zijn gekomen van de samenwerkingsvormen zijn minder thuiszitters onder de kinderen en dat de kinderen met behulp van de ambulant hulpverlener weer rustig kunnen worden en weer mee kunnen doen in de klas.
De conclusie is daarom dat de factoren die opgenomen moeten worden bij een pilot om te zorgen voor een goede inpandige samenwerking de volgende zijn: de verantwoordelijkheden helder op papier zetten, de hulpverleners breed inzetten, gebruik maken van een leerlingvolgsysteem, voor vaste overleggen zorgen, de financiën via de gemeente regelen en de visie helder formuleren. Ook het gebruik maken van elkaars expertise is belangrijk.
De uitkomsten vanuit de interviews komen overeen met de uitkomsten vanuit de literatuur als het gaat om de succesfactoren en belemmerende factoren. Vanuit de literatuur was verder nog naar voren gekomen dat de psychologische basisbehoeften een belangrijk onderdeel zijn als het gaat om motivatie. Om te onderzoeken in hoeverre dit invloed heeft op een samenwerkingsverband is het aan te bevelen hier vervolgonderzoek naar te doen.
Organisatie | Hanze |
Opleiding | Toegepaste Psychologie |
Afdeling | Academie voor Sociale Studies |
Datum | 2022-10-24 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |